VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONDERZOEK<br />
lid 2 WVH 1874 , noch in art. 20 §2 WVH. De hierboven aangehaalde cassatierechtspraak 421 , die<br />
een dergelijke beroepsmogelijkheid alsnog lijkt te aanvaarden, is o.i. dan ook voor scherpe<br />
kritiek vatbaar. Zulks neemt evenwel niet weg dat zij intussen deel uitmaakt van de Belgische<br />
rechtsorde, in welk opzicht verschillende kamers van inbeschuldigingstelling het hoger beroep<br />
van de verdachte tegen een verbod van vrij verkeer, terecht ontvankelijk verklaarden 422 .<br />
96. PRAKTISCH SLAG<strong>EN</strong> <strong>VAN</strong> HOGER BEROEP? – Nu de maximale duur van het verbod van vrij<br />
verkeer werd teruggebracht tot drie dagen, is de discussie over een beroepsmogelijkheid in<br />
hoofde van de verdachte, echter grotendeels een academische geworden. Gelet op de<br />
afwezigheid van schorsende werking, zal het hoger beroep immers, aldus VERSTRAET<strong>EN</strong>,<br />
“praktisch geen nut hebben” 423 , daar het veelal zonder voorwerp zal worden en<br />
onontvankelijk zal worden verklaard wegens gebrek aan belang 424 . Daarmee wordt evenwel<br />
tegelijkertijd duidelijk dat de verdachte wel degelijk over een effectief hoger beroep beschikt<br />
wanneer het verbod hem gedurende een onwettig lange periode zou worden opgelegd. Duurt<br />
het verbod van vrij verkeer nog voort op het ogenblik dat de kamer van<br />
inbeschuldigingstelling zijn oordeel velt, dan zal de maatregel immers alsnog kunnen worden<br />
opgeheven. In die zin kan worden verwezen naar het hierboven reeds aangehaalde arrest van<br />
de kamer van inbeschuldigingstelling te Luik, dat besloot tot de nietigverklaring van een<br />
verbod van vrij verkeer dat een vorig verbod hernieuwde 425 .<br />
97. THEORETISCHE MOGELIJKHEID <strong>VAN</strong> CASSATIEVOORZI<strong>EN</strong>ING? – Een gelijkaardige<br />
redenering kan worden gevolgd aangaande de voorziening in cassatie, namelijk dat in theorie<br />
cassatieberoep openstaat tegen een voor de verdachte ongunstig arrest 426 , maar dat het veelal<br />
onontvankelijk zal worden verklaard wegens gebrek aan belang, daar het driedaagse verbod al<br />
lang opgehouden zal zijn uitwerking te hebben. Gelet op art. 416 Sv., lijkt ons overigens<br />
enkel uitgesteld cassatieberoep mogelijk.<br />
421 Cass. 17 maart 1992, AR 6449, Arr.Cass. 1991-92, 698 en Pas. 1992, I, 653; Cass. 19 juni 1990, AR 4597,<br />
Arr.Cass. 1989-90, 1341, Bull. 1990, 1189 en Pas. 1990, I, 1189.<br />
422 KI Gent 5 maart 1990, TGR 1990, 66; KI Luik 11 mei 1983, JL 1983, 412, noot F. PIEDBŒUF.<br />
423 R. VERSTRAET<strong>EN</strong>, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2007, 517; I. M<strong>EN</strong>NES, “Art. 20 WVH” in<br />
M. DE BUSSCHER, J. MEESE, D. <strong>VAN</strong> DER KEL<strong>EN</strong> en J. VERBIST (eds.), Strafprocesrecht in Wet en duiding,<br />
Brussel, Larcier, 2010, (552) 553; P. <strong>VAN</strong> LINTHOUT, De voorlopige hechtenis in AdvocatenPraktijk:<br />
strafrecht, Antwerpen, Kluwer, 1998, 35.<br />
424 M. BOCKSTAELE, G. BOURDOUX, S. CRIEL, E. DE FORMANOIR, T. DE MEESTER, S. DE MOOR, L. D<strong>EN</strong>YS, T.<br />
DESCHEPPER, C. DE VALK<strong>EN</strong>EER, G. <strong>VAN</strong>DER ZWALM<strong>EN</strong> en A. WINANTS, De voorlopige hechtenis in Reeks<br />
strafrecht & strafvordering, Diegem, Kluwer, 2000, 152.<br />
425 KI Luik 11 mei 1983, JL 1983, 412, noot F. PIEDBŒUF; supra nr. 78.<br />
426 Contra Cass. crim. 10 décembre 1847, Journ.Pal. 1848, 471, aangehaald door G. TIMMERMANS, Étude sur la<br />
détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 140.<br />
67