VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERZOEK<br />
latere aanhouding” 352 . Ook bij een aanhoudingsbevel ‘na ontlasting’, is o.i. een verbod van<br />
vrij verkeer uitgesloten 353 . Op voorwaarde dat het onderzoek nog niet is afgesloten 354 , lijkt<br />
een aanhoudingsbevel bij verstek in de zin van art. 34 WVH, ons daarentegen wel vatbaar<br />
voor een verbod van vrij verkeer 355 , vermits in dat geval per definitie nog geen verhoor heeft<br />
plaatsgevonden. Volgens een navolgbare meerderheidsstrekking moet na een<br />
aanhoudingsbevel bij verstek immers, ingevolge art. 34 §2 WVH, een ‘nieuw’<br />
aanhoudingsbevel worden uitgevaardigd 356 , zodat een eventueel verbod van vrij verkeer<br />
tezamen met dat laatste aanhoudingsbevel kan worden opgelegd. Ten slotte kan de vraag<br />
worden gesteld of een verbod van vrij verkeer nog mogelijk is ten aanzien van de verdachte<br />
die, na een eerste maal te zijn verhoord overeenkomstig art. 16 WVH, in vrijheid werd gesteld<br />
en vervolgens een tweede strafbaar feit pleegt. Wanneer de verdachte wegens dat tweede feit<br />
wordt aangehouden, lijkt het ons vanzelfsprekend dat hem, tezamen met het<br />
aanhoudingsbevel, nog steeds – en zelfs opnieuw 357 – een verbod van vrij verkeer kan worden<br />
opgelegd 358 . In dat geval gaat het immers – anders dan bij een ‘uitgesteld’ of ‘nieuw’<br />
aanhoudingsbevel in de zin van art. 28 WVH – om een volkomen nieuw strafonderzoek, zodat<br />
het verhoor over dit tweede feit kan gelden als ‘eerste verhoor’ in de zin van art. 20 WVH.<br />
78. NIET-HERNIEUWBAARHEID <strong>VAN</strong> DE MAATREGEL – In tegenstelling tot het Franse art. 145-4<br />
CPP, dat een eenmalige hernieuwing toelaat van het tiendaagse interdiction de communiquer,<br />
bepaalt art. 20 §2 WVH uitdrukkelijk dat het verbod van vrij verkeer “niet [kan] worden<br />
vernieuwd”. Op grond van die bepaling verklaarde de kamer van inbeschuldigingstelling te<br />
Luik een verbod van vrij verkeer dat tezamen met een aanhoudingsbevel wegens valsheid in<br />
geschriften was opgelegd, nietig omdat eerder in de strafprocedure, tijdens dezelfde<br />
voorlopige hechtenis, reeds een eerste maal een verbod van vrij verkeer was opgelegd,<br />
namelijk tezamen met een eerste aanhoudingsbevel wegens poging tot diefstal 359 . Uit dat<br />
arrest leidt bepaalde rechtsleer in het algemeen af dat het verbod in personam geldt en niet in<br />
rem, zodat “indien tegen eenzelfde verdachte twee verschillende aanhoudingsbevelen werden<br />
352 E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis in Recht en praktijk, Antwerpen, Kluwer, 1985, 70; G. TIMMERMANS,<br />
Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 147; Novelles, Droit pénal, 454, nr. 136.<br />
353 B. VERDOODT, “De wettigheid en de regelmatigheid van het bevel tot aanhouding”, AJT 1998-99, (575) 579.<br />
354 Infra nr. 82.<br />
355 E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis in Recht en praktijk, Antwerpen, Kluwer, 1985, 70; Novelles, Droit<br />
pénal, 454, nr. 135.<br />
356 R. VERSTRAET<strong>EN</strong>, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2007, 515.<br />
357 Infra nr. 78.<br />
358 Novelles, Droit pénal, 454, nr. 137.<br />
359 KI Luik 11 mei 1983, JL 1983, 412, noot F. PIEDBŒUF.<br />
56