VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONDERZOEK<br />
vroeger tijdstip 395 . In antwoord op een parlementaire vraag liet de minister van Justitie<br />
overigens duidelijk verstaan dat “[h]et wettelijk verbod van vrij verkeer […] slechts [is]<br />
toegelaten gedurende ten hoogste drie dagen, volgend op het verlenen van een bevel tot<br />
aanhouding” 396 .<br />
b. Eindpunt van de termijn<br />
91. ZOLANG DE NOODZAKELIJKHEID VOOR HET ONDERZOEK VOORTDUURT, MET E<strong>EN</strong> MAXIMUM<br />
<strong>VAN</strong> DRIE DAG<strong>EN</strong> – Dat het verbod van vrij verkeer ten hoogste drie dagen kan duren, betekent<br />
echter niet dat het, eens opgelegd, in elk geval drie dagen zal kunnen voortbestaan. Zodra zijn<br />
noodzakelijkheid voor het onderzoek wegvalt, moet het verbod immers onmiddellijk worden<br />
opgeheven, daar het vanaf dat moment elke legitieme grondslag mist. Bijgevolg dient de<br />
onderzoeksrechter niet alleen de noodzaak van het opleggen van het verbod, maar ook die van<br />
het voortduren ervan, blijvend te beoordelen. Anders dan bij een beperking van vrij<br />
verkeer 397 , is de onderzoeksrechter echter niet verplicht de duur van het verbod reeds ab initio<br />
te bepalen. Bij stilzwijgen van de onderzoeksrechter, wordt ervan uitgegaan dat het verbod<br />
werd bevolen gedurende de volledige termijn van drie dagen 398 .<br />
92. BEREK<strong>EN</strong>ING <strong>VAN</strong> DE DRIEDAAGSE TERMIJN – Ook omtrent het eindpunt van de driedaagse<br />
termijn bestaat enige onduidelijkheid, met name over de vraag hoe de termijn moet worden<br />
berekend. In ieder geval is de berekeningswijze van art. 48 Ger.W. niet van toepassing, “daar<br />
het niet gaat om een termijn om een proceshandeling te verrichten” 399 . Minder duidelijk is de<br />
vraag of de driedaagse termijn van dag tot dag dan wel van uur tot uur moet worden berekend.<br />
Een minderheidsstrekking houdt voor dat zulks van dag tot dag moet gebeuren 400 , in welk<br />
opzicht een verbod van vrij verkeer dat bijvoorbeeld bevolen werd op 1 maart 2011 om 15:00<br />
uur, pas zou eindigen op 4 maart 2011 om middernacht, vermits de dies a quo volgens die<br />
berekeningswijze niet zou moeten worden meegerekend. Ter ondersteuning van die stelling,<br />
verwijst TIMMERMANS naar art. 2260 BW “d’après lequel la prescription se compte par jours<br />
et non par heures” 401 . Zulks lijkt ons echter moeilijk verenigbaar met de uitdrukkelijke<br />
bepaling in art. 20 §2 WVH dat het verbod ten hoogste drie dagen kan duren “na het eerste<br />
395 KI Gent 5 maart 1990, TGR 1990, 66.<br />
396 Vr. en Antw. Kamer 1992-93, 14 december 1992, 2919 (Vr. nr. 174 L. STANDAERT); Vr. en Antw. Kamer<br />
1992-93, 30 september 1992, 2482 (Vr. nr. 174 L. STANDAERT).<br />
397 Infra nr. 145.<br />
398 G. TIMMERMANS, Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 133.<br />
399 E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis in Recht en praktijk, Antwerpen, Kluwer, 1985, 71.<br />
400 J. D’HA<strong>EN</strong><strong>EN</strong>S, Belgisch strafprocesrecht, Gent, Story-Scientia, 1985, 392; G. TIMMERMANS, Étude sur la<br />
détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 135-136; RPDB, v° Détention préventive, 715, nr. 246.<br />
401 G. TIMMERMANS, Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 136.<br />
63