VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONDERZOEK<br />
wanneer die toegang redelijkerwijs zou kunnen leiden tot een zevental risicovolle situaties 192<br />
of, naar analogie met s. 58(8A) PACE, wanneer “the detained person has benefited from his<br />
criminal conduct, and […] the recovery of the value of the property constituting the benefit<br />
will be hindered by […] the exercise of the right [to consult a solicitor]”. In terrorismeaangelegenheden<br />
laat het Engelse recht bijgevolg gedurende wel 48 uur een verbod van vrij<br />
verkeer toe ten aanzien van de raadsman van de verdachte 193 , hetgeen ons des te meer<br />
bedenkelijk lijkt in het licht van hetgeen hierboven werd uiteengezet omtrent art. 6.3.c<br />
EVRM 194 .<br />
44. HET NEDERLANDSE SYSTEEM <strong>VAN</strong> DE ‘TOEGEVOEGDE RAADSMAN’ – Meer verdedigbaar<br />
lijkt ons dan ook het Nederlandse systeem van de ‘toegevoegde raadsman’. Ofschoon hij<br />
oorspronkelijk het voorbeeld van de Franse loi Constans had willen volgen 195 , heeft de<br />
Nederlandse wetgever immers weliswaar het verbod van vrij verkeer ten aanzien van de<br />
raadsman bewaard, mits evenwel, in tegenstelling tot de Engelse wetgever, de nodige<br />
verzachtingen. Overeenkomstig art. 50 lid 2 Ndl.Sv. kan namelijk worden bevolen dat “de<br />
raadsman geen toegang tot den verdachte zal hebben” indien “uit bepaalde omstandigheden<br />
een ernstig vermoeden voortvloeit dat het vrije verkeer tusschen raadsman en verdachte”<br />
hetzij “zal strekken om den verdachte bekend te maken met eenige omstandigheid waarvan hij<br />
in het belang van het onderzoek onkundig moet blijven”, hetzij “wordt misbruikt voor<br />
pogingen om de opsporing te waarheid te belemmeren”. Die mogelijkheid tot weigering van<br />
vrij verkeer blijkt niet alleen te zijn gesteund op een zeker wantrouwen ten aanzien van de<br />
advocatuur, maar eveneens op de overweging dat “ook de consciëntieuze raadsman […] niet<br />
gerechtigd [is] zijn cliënt onkundig te laten van hetgeen hem omtrent diens zaak is bekend<br />
geworden” 196 . Bij wetswijziging van 1999 197 werd die bepaling evenwel in belangrijke mate<br />
192 S. 8(4) Terrorism Act 2000: Schedule 8 (c. 11): “Those consequences are (a) interference with or harm to<br />
evidence of a serious offence, (b) interference with or physical injury to any person, (c) the alerting of<br />
persons who are suspected of having committed a serious offence but who have not been arrested for it, (d)<br />
the hindering of the recovery of property obtained as a result of a serious offence or in respect of which a<br />
forfeiture order could be made under section 23, (e) interference with the gathering of information about the<br />
commission, preparation or instigation of acts of terrorism, (f) the alerting of a person and thereby making it<br />
more difficult to prevent an act of terrorism, and (g) the alerting of a person and thereby making it more<br />
difficult to secure a person’s apprehension, prosecution or conviction in connection with the commission,<br />
preparation or instigation of an act of terrorism”.<br />
193 PACE Code H: Code of practice in connection with the detention, treatment and questioning by police<br />
officers of persons under Section 41 of, and Schedule 8 to, the Terrorism Act 2000, Annex B, 143-144<br />
(Annex B).<br />
194 EHRM 8 februari 1996, John Murray/Verenigd Koninkrijk, http://www.echr.coe.int, §66; supra nrs. 36-39.<br />
195 J. <strong>VAN</strong> BEMMEL<strong>EN</strong>, Strafvordering: leerboek van het Nederlandsche strafprocesrecht, ’s Gravenhage,<br />
Nijhoff, 1936, 89; supra nr. 42.<br />
196 Handelingen II, 1919/20, 18, nr. 1, 4.<br />
31