De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Op eigen benen<br />
<strong>De</strong> kern van een middeleeuwse abdij bestond uit<br />
een kerk, die was omgeven door de binnentuin,<br />
de slaapzaal, de eetruimte, opslagplaatsen en<br />
de keuken. Daaromheen stonden de verblijven<br />
voor de novicen, de bedienden en de gasten.<br />
Belangrijke gebouwen waren de bibliotheek en<br />
het scriptorium – de schrijfruimte. Verder waren<br />
er een bakkerij, een molen, een brouwerij, een<br />
school, een ziekenhuis, een boomgaard, een<br />
moestuin, een graanschuur, kippen- en ganzenrennen<br />
en veestallen. Het was belangrijk dat de<br />
monnikengemeenschap helemaal in haar eigen<br />
behoeften kon voorzien.<br />
<strong>De</strong> abdij leek wel wat op een grote burcht of een<br />
versterkte stad. Abdijen hadden vaak veel land<br />
in bezit. Dat vond men niet tegenstrijdig met<br />
het ideaal van armoede. Armoede betekende dat<br />
men individueel bezit vrijwillig afwees. En dat<br />
was iets anders dan een leven in materiële armoede<br />
leiden.<br />
3. <strong>De</strong> regel van Benedictus<br />
‘Cap. 33. Niemand heeft iets in eigendom. Een broeder kan volstrekt<br />
niets als zijn eigendom beschouwen: geen boek, geen<br />
pen, helemaal niets. Hij mag evenmin beschikken over zijn<br />
lichaam of handelen volgens eigen ideeën.<br />
Cap. 48. In de veertigdaagse vastentijd moet iedere monnik<br />
een boek uit de bibliotheek krijgen en dat van voren naar achteren<br />
lezen. Van Pasen tot 1 oktober zullen de broeders van<br />
zeven tot tien uur handwerk verrichten. Van tien tot twaalf<br />
zullen ze zich bezighouden met lezen.<br />
Cap. 56. Als een van de broeders bij het een of andere werk – in<br />
de keuken, de kelder, de bakkerij of de tuin – of bij de uitoefening<br />
van een ander ambachtelijk werk iets verkeerds heeft<br />
gedaan, of iets heeft gebroken, moet hij het dadelijk zeggen aan<br />
de abt of de vergadering. Hij moet zich ook verontschuldigen.<br />
Als hij dat niet doet en het wordt achteraf door iemand anders<br />
uitgebracht, zal hij een zwaardere straf krijgen.<br />
Cap. 66. Indien mogelijk moet het klooster zo zijn ingericht, dat<br />
alles wat er nodig is, zich binnen de muren bevindt, zoals water,<br />
een molen, een tuin, een bakkerij, en dat ook de verschillende<br />
ambachten binnen het klooster kunnen worden uitgeoefend,<br />
zodat de monniken niet buiten het klooster hoeven rond<br />
te zwerven; want dat is volstrekt niet goed voor hun ziel.’<br />
Geciteerd in: Elke Landuyt, Met monnikengeduld: de cultuur<br />
van de abdij Sankt Gallen, Antwerpen, 1997, p. 8 en 27.<br />
4. Ouders brengen hun zoon naar een adbij.<br />
Anonieme miniatuur in Gratianus, Concordia Discordantium<br />
Canonum, Frankrijk, dertiende eeuw. Laon, Bibliothèque municipale,<br />
fol. 53.<br />
102 / arbeid<br />
Oblaten<br />
In de vroege <strong>middeleeuwen</strong> waren de meeste nieuwe<br />
monniken zogenoemde oblaten. Dat waren kinderen die<br />
al op jonge leeftijd aan kloosters werden geschonken.<br />
(ill. 4) Zo’n schenking was duur: de ouders moesten betalen<br />
voor de opvoeding die hun kind in de abdijschool<br />
zou krijgen. 79 Alleen welgestelde, adellijke ouders<br />
hadden de middelen om hun kinderen weg te schenken.<br />
Na hun opleiding werden de oblaten als monnik of non<br />
opgenomen in het klooster. In een middeleeuws klooster<br />
liepen dus heel wat kinderen rond. Intredende volwassenen<br />
waren eerder uitzondering dan regel.<br />
Het klinkt wreed dat ouders hun kinderen weggaven. Maar<br />
voor de adellijke families was het een manier om hun band<br />
met het klooster te versterken. Zo konden ze er zeker van<br />
zijn dat er altijd iemand voor hen zou bidden. Ook aanzien<br />
speelde een rol: wie een kind schonk, maakte voor iedereen<br />
duidelijk hoe rijk zijn familie was. Bovendien was het<br />
leven in een abdij vrij veilig en comfortabel.<br />
Ook meisjes werden als oblaat geschonken. Tot de achtste<br />
eeuw bestonden er enkele dubbelkloosters, waarin nonnen<br />
en monniken samen onder één dak woonden. Vanaf<br />
de achtste eeuw waren er alleen nog afzonderlijke vrouwenkloosters,<br />
met een vrouw aan het hoofd: een abdis.<br />
Toch hadden de zusters altijd enkele priesters nodig –<br />
mannen dus – om de mis op te dragen en de biecht af te<br />
nemen. 67 Tot de twaalfde eeuw waren er maar weinig