De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
die bedacht. Een ridder mocht niet vechten op kerkelijke<br />
feestdagen 71 en tijdens de vasten en de advent.<br />
Dat heette de ‘godsvrede’. Hij mocht geen weerloze<br />
mensen zoals priesters, vrouwen, pelgrims, kooplieden<br />
en arme boeren aanvallen. Hij mocht alleen de wapens<br />
opnemen<br />
<br />
voor een verheven doel, zoals een kruistocht.<br />
133 Waarden zoals moed, trouw en kameraadschap<br />
waren erg belangrijk, net als de bescherming van de<br />
zwakken en de dienstbaarheid aan de kerk en het geloof.<br />
(ill. 8) <strong>De</strong> riddercode was vooral een ideaal. In de<br />
praktijk waren niet alle ridders zo ridderlijk.<br />
<strong>De</strong> ridderidealen werden niet alleen verspreid door de<br />
kerk, maar ook via ridderromans. Vanaf de twaalfde<br />
eeuw werden die vooral aan de vorstenhoven erg populair.<br />
Ridders moesten vanaf dan niet alleen dapper en<br />
onverschrokken zijn, ze dienden zich ook ‘hoofs’ te gedragen,<br />
vooral in het gezelschap van vrouwen. ‘Hoofs’<br />
betekende dat ze moesten leven zoals het hoorde aan<br />
een hof. Dat hield bijvoorbeeld in dat ze aanklopten<br />
voordat ze een kamer binnengingen, dat ze niet dronken<br />
met hun mond vol en niet spuwden in hun beker<br />
wijn. Een hoofse ridder mocht ook niet te direct zijn<br />
liefde verklaren aan een vrouw – integendeel zelfs, hij<br />
moest liefst een beetje dubbelzinnig blijven. Hoofs zijn<br />
leek af en toe op een spel.<br />
9. Twee ridders<br />
gaan elkaar met een<br />
stootlans te lijf op<br />
een toernooi.<br />
Miniatuur van Loyset<br />
Liédet, in Histoire<br />
d’Olivier de Castille<br />
et Artus d’Algarbe,<br />
Brugge, omstreeks<br />
1470-1480. Parijs,<br />
Bibliothèque<br />
nationale, ms. fr.<br />
12574, fol. 48v.<br />
132 / oorlog<br />
Riddertoernooien<br />
Een favoriet tijdverdrijf van de adel was het toernooi,<br />
waar ridders tegen elkaar streden voor de eer. Aanvankelijk<br />
was vooral de ‘mêlée’ populair – daarbij gingen<br />
twee ridderlegers elkaar te lijf, net zoals op het slagveld.<br />
Vanaf de twaalfde eeuw kreeg de ‘joute’ de overhand.<br />
Daarbij stormden twee individuele ridders met lange<br />
stootlansen op elkaar af. (ill. 9) Geregeld bekochten de<br />
deelnemers zo’n gevecht met hun leven, of ze raakten<br />
hun paard of hun wapenrusting kwijt, omdat ze de winnaars<br />
losgeld moesten betalen. <strong>De</strong> dames keken toe, net<br />
zoals in de ridderromans. Er waren prijzen te winnen,<br />
maar het was de ridders vooral te doen om de eer en de<br />
roem. Bovendien was het toernooi een goede training<br />
voor wanneer er een echte oorlog uitbrak.<br />
8. ‘Laten we ridderlijk vechten’<br />
Elegast is het voorbeeld van de echte ridder. In een tweekamp<br />
steekt hij zijn tegenstander uit het zadel. Elegast zegt:<br />
‘Stijg weer op uw paard. Laten we ridderlijk<br />
vechten; ik heb liever dat men mij prijst<br />
dan dat ik u oneervol zou doden,<br />
ook al zou ik daardoor in de strijd blijven.’<br />
Naar de anonieme ridderroman Karel ende Elegast, 1270<br />
(geciteerd in: Frits van Oostrom, Stemmen op schrift, p. 238).