De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
De middeleeuwen - Averbode
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4. Troepen belegeren een stad. <strong>De</strong> verdedigers hebben de<br />
stadspoort geopend en voeren een aanval uit tegen de belegeraars.<br />
Met een slingerarm schieten die zware stenen tegen of<br />
over de verstrekte muren.<br />
Anonieme miniatuur in de Maciejovskibijbel, Parijs, omstreeks<br />
1244-1254. New York, The Pierpont Morgan Library, MS. 638, fol.<br />
23v.<br />
5. ‘We moeten er zijn voor onze koning!’<br />
‘Roelant sprak: “Moge God ons toestaan! We moeten er zijn voor<br />
onze koning! Voor zijn heer moet een vazal ellende doorstaan,<br />
verzengende hitte en ijzige koude verdragen, en huid en haar<br />
willen verliezen. Dat iedereen vreselijke slagen uitdeelt, opdat<br />
de doodsklok voor ons niet geluid zal worden. [...] Ik zal nooit<br />
het verkeerde voorbeeld geven!”’<br />
Naar het anonieme Roelantslied, eind elfde eeuw (geciteerd in:<br />
Frits van Oostrom, Stemmen op schrift, Amsterdam, 2009, p. 248).<br />
6. Beschermd tegen de vijand<br />
‘Het was gebruikelijk dat de rijkste en nobelste mannen van de<br />
streek [de omgeving van Merkem] een grote hoeveelheid aarde<br />
opwierpen, om een zo hoog mogelijke motte te bouwen. Die<br />
lieden vulden hun dagen met het uitlokken van conflicten en<br />
het plegen van moorden. <strong>De</strong> motte beschermde hen tegen hun<br />
vijanden. Maar ze hoopten zo ook machtiger te worden dan hun<br />
gelijken, en de zwakken nog meer onder de knoet te houden.’<br />
Naar: Walter van Terwaan, Leven van bisschop Johannes van Terwaan,<br />
omstreeks 1130 (geciteerd in: André Boutemy, Recueil des<br />
textes historiques latins du Moyen Age, 3, Brussel, 1943, p. 81.)<br />
130 / oorlog<br />
Belegerd!<br />
Het uitzicht van de versterkingen veranderde afhankelijk<br />
van de wapens die bij de belegeringen werden gebruikt.<br />
<strong>De</strong> eerste houten omwallingen en kastelen waren erg<br />
vatbaar voor vuur. Daarom werden ze vanaf de twaalfde<br />
eeuw vooral opgetrokken uit steen. (ill. 3) Steen was<br />
wel duurder, maar brandveiliger en ook steviger. <strong>De</strong><br />
stevigheid was nodig. Belegeringen gingen steeds langer<br />
duren – soms wel enkele jaren – en de wapens werden<br />
krachtiger.<br />
Rond 1200 werd de slingerarm uitgevonden. Daarmee<br />
konden stenen of andere voorwerpen – bijvoorbeeld<br />
rottende karkassen – 134 over de verdedigingsmuren<br />
worden geslingerd. (ill. 4) 135 <strong>De</strong> muren werden<br />
daarom verhoogd. Vanaf de late veertiende eeuw verscheen<br />
het kanon op het slagveld. <strong>De</strong> eerste exemplaren<br />
waren nog niet echt efficiënt. Het geschut dat in 1380<br />
tijdens een slag bij Ieper werd ingezet, kon maar zo’n<br />
vijf schoten per dag afvuren. Een bron uit 1431 vermeldt<br />
dat er vierentwintig paarden nodig waren om één<br />
kanon te vervoeren. Pas in de vijftiende eeuw werd het<br />
kanon echt een gevaarlijk wapen. Toch konden ook de<br />
eerste kanonnen al dwars door de hoge stenen muren<br />
schieten. <strong>De</strong> verdedigingsmuren werden daarom opnieuw<br />
verlaagd en opgevuld met aarde. <strong>De</strong> kanonskogels<br />
bleven dan in de aarde steken.