Voortrekkers van oud Nederland, deel 1 - Vijfeeuwenmigratie.nl
Voortrekkers van oud Nederland, deel 1 - Vijfeeuwenmigratie.nl
Voortrekkers van oud Nederland, deel 1 - Vijfeeuwenmigratie.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
metaalindustrie en den handel in metalen enz. op de hoogte te<br />
komen; alles tegen ruime belooning.<br />
Het einde <strong>van</strong> die onderhandelingen was dat De Geer met<br />
Willem de Besche in 1618 een overeenkomst sloot, waarbij hij hem<br />
opdroeg de aan de Zweedsche kroon behoorende ijzersmelterij<br />
<strong>van</strong> Pinspong in Oost-Gothland voor hem te pachten. Volgens<br />
Kernkamps "Baltische Archivaliën" is in het Rijksarchief te Stockholm<br />
het op 2.0 Juli 1618 aldaar gesloten contract met Willem de<br />
Besche aanwezig, door den rijkskanselier Axcel Oxenstjerna, op<br />
last <strong>van</strong> den koning, geteekend en bezegeld, waarbij De Geer borg<br />
blijft voer de jaarlijks te betalen pachtsom <strong>van</strong> 5675 rijksdaalders.<br />
Korten tijd daarna vroeg hij aan den koning vergunning zich<br />
met zijn gezin in Zweden te vestigen en, voor het tot ontwikkeling<br />
brengen <strong>van</strong> de metaalindustrie, de noodige terreinen te koopen<br />
of te huren; zoolang zijn eigen zaken hem in Holland hielden,<br />
zou De Besche de noodige gebouwen maken en de zaken drijven.<br />
Zijn drukke werkzaamheden in Holland lieten De Geer de eerste<br />
jaren niet toe naar Zweden te verhuizen. De zaken waren trouwens<br />
bij den hoogst bekwamen De Besche in uitmuntende handen; met<br />
behulp <strong>van</strong> uit de Duitsche steden naar Zweden gehaalde werklieden,<br />
die den Zweden het vak leerden, bracht hij niet alleen een<br />
groote installatie voor het gieten en smeden tot stand, maar zelfs<br />
een volledige kanonnenfabriek; na enkele jaren kon het land zelf<br />
in alle artillerie-behoeften voorzien.<br />
In 1626 riep de koning De Geer aan het hoofd <strong>van</strong> een enkele<br />
jaren te voren opgerichte maatschappij voor het exploiteeren <strong>van</strong><br />
de koninklijke koperfabrieken. Hij nam het aanbod aan, stak veel<br />
geld in de zaak en vestigde zich te Norköping. Het werk werd zeer<br />
krachtig aangepakt en op de meest economische wijze, waarbij op<br />
groote schaal <strong>van</strong> waterkracht gebruik werd gemaakt. Ook zijn<br />
overige zaken breidde hij belangrijk uit, door in 162.7 met De<br />
Besche voor 6 jaar de werken <strong>van</strong> Osterby, Leufsta en Gimo, in<br />
de provincie Up land, te pachten; hier werden in hoofdzaak Waalsche<br />
werklieden aan den gang gezet.<br />
De verh<strong>oud</strong>ing tusschen De Geer en Willem de Besche was ook<br />
persoo<strong>nl</strong>ijk <strong>van</strong> den meest vriendschappelijken aard; bij diens over- •<br />
lijden trad hij als voogd over de kinderen op. Een zijner dochters<br />
is met Karel de Besche, een zoon <strong>van</strong> Willem getrouwd. In later<br />
jaren, nadat de zaken <strong>van</strong> De Geer en De Besche gescheiden waren,<br />
zijn echter met de De Besches geschillen gerezen over de afwikkeling,<br />
die zelfs zoo hoog zijn geloopen, dat de rijkskanselier Oxen-<br />
134