finalVersion
finalVersion
finalVersion
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.4 Fase 4: Fysieke afwezigheid<br />
selecte groep, een volk of zelfs de gehele wereldgemeenschap (denk aan de<br />
Werelderfgoedlijst), wordt gevoed door overblijfselen, maar ook door beeldmateriaal, verhalen<br />
en, zoals Patijn het zegt, ‘levende herinneringen (…) van mensen die het gebouw nog hebben<br />
gekend.’ Dat laatste kan natuurlijk alleen als een monument niet al te lang is weggeweest.<br />
Omdat men direct na de sloop van De Kiefhoek is begonnen met reconstrueren, is de<br />
tijdsduur van de fysieke afwezigheid van dit monument minimaal geweest. De Donjon<br />
vertegenwoordigt binnen mijn casussen het andere uiterste. De reuzentoren is ruim<br />
tweehonderd jaar geleden afgebroken, en er is dus niemand meer die hem met eigen ogen<br />
heeft gezien. Godfriet Verstegen, tegenstander van een reconstructie van de Donjon, zegt<br />
daarover: ‘Dat je na de oorlog een stad herbouwt die mensen nog vers in een geheugen<br />
hebben, is wat anders dan de burcht herbouwen die meer dan tweehonderd jaar geleden is<br />
gesloopt.’ 192 Ook de Haringpakkerstoren is al langer dan een eeuw uit het straatbeeld<br />
verdwenen. Volgens Wim Vroom is de toren al zo lang weg, dat die helemaal niet meer leeft<br />
‘in het bewustzijn van de Amsterdammers, ook niet van de heel oude.’ 193 Eggenkamp<br />
daarentegen vindt het onzin dat je alleen zou mogen reconstrueren als het verdwenen<br />
monument nog door een levend mens gezien zou zijn. Als voorstander van de reconstructie<br />
van de Haringpakkerstoren, noemt hij dat argument heel arbitrair: ‘Waarom zou een<br />
mensenleven het criterium moeten zijn?’ 194<br />
Anderen benadrukken dat het verdwijnen van een gebouw zelf ook geschiedenis is<br />
geworden. Die ‘historische feitelijkheid’ raak je volgens Rosendaal kwijt op moment dat je<br />
gebouw gaat reconstrueren. 195 Bovendien groeit er, wanneer ‘directe herbouw na vernieling of<br />
vernietiging (…) uitblijft, (…) gaandeweg een situatie waarin men aan het ontbreken gewend<br />
is geraakt.’ 196 Met die opmerking geeft Von der Dunk aan, dat hij vindt dat gebouwen die lang<br />
weg zijn, zoals de Donjon, niet gereconstrueerd zouden moeten worden.<br />
Cornelissen-Bakker, ook tegenstander van de reconstructie van de Donjon, vindt het wel<br />
positief dat dankzij de discussie over dit onderwerp de bewustwording van de geschiedenis van<br />
Nijmegen wordt gestimuleerd. En dat was volgens haar ‘tien jaar geleden ook zo. En twintig<br />
jaar geleden ook trouwens.’ Daarmee doelt zij op de voorgaande keren dat de reconstructie van<br />
de burcht in Nijmegen hoog op de politieke agenda stond. Het is in de stad aan de Waal dan<br />
ook een regelmatig terugkerend thema. Rosendaal memoreert dat het in de jaren vijftig en<br />
zestig zelfs tot een gimmick verworden was, toen een Nijmeegs raadslid werkelijk al zijn<br />
toespraken eindigde met de zin: ‘en overigens ben ik van mening dat de Valkhofburcht<br />
herbouwd moet worden.’<br />
Vooral na de Tweede Wereldoorlog kreeg de reconstructie van de Valkhofburcht veel<br />
aandacht. Rosendaal vermoedt dat dit onder andere te maken heeft met de onvrede over de<br />
192 Eerenbeemt, M. van den, ‘Historie herbouwd’ in de Volkskrant, 31-08-2005<br />
193 Arnoldussen, P., ‘De toren terug: leuk of absurd idee?’ in Het Parool, 27-08-2005<br />
194 Eerenbeemt, van den (31-08-2005)<br />
195 http://www.ans-online.nl/ans-online/05-10/14.html<br />
196 Dunk, T.H. von der, ‘De moeizame vormgeving van het verleden’, Bulletin KNOB, vol. 105, nr. 4 (2006), p 115<br />
114