finalVersion
finalVersion
finalVersion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.4 Fase 5(d): Tijdsgeest<br />
van de identiteit van het hele Nederlandse volk. Hij benadrukt dat het niet voor niets is<br />
aangewezen als een drievoudig beschermd rijksmonument. En daarom is Rosendaal er fel op<br />
tegen dat de Nijmegenaren zich het Valkhofpark toe zouden eigenen door er een toren op te<br />
bouwen.<br />
Het probleem van de eventuele verstoring van een rijksmonument speelde in<br />
Hellevoetsluis veel minder. De reconstructie van het Pomphuis werd over het algemeen juist<br />
beschouwd als een versterking van de beleving van het beschermde droogdok, dat goed<br />
zichtbaar is gelegen aan de rand van de oude vesting. Net als Boshouwers met zijn Donjon, ziet<br />
Jurgens voor het droogdok een belangrijke taak weggelegd in de identiteitsvorming van de<br />
plaatselijke bevolking. Hellevoetsluis heeft als groeigemeente in korte tijd heel veel nieuwe<br />
inwoners heeft gekregen. Dat maakt het volgens Jurgens extra van belang dat ook deze<br />
nieuwkomers ‘een relatie opbouwen met hun stad. En dan niet alleen met de<br />
nieuwbouwwijken waar ze nu wonen, maar ook met de oude vesting.’ Het is niet moeilijk voor<br />
te stellen dat het opmerkelijke rijksmonument, met zijn horecafaciliteiten in het<br />
gereconstrueerde Pomphuis, bij uitstek de potentie wordt toegedicht om zo’n relatie tot stand<br />
te brengen.<br />
Tijmes ziet een vergelijkbare rol weggelegd voor de reconstructie van de ‘Utrecht’. Als er<br />
in de binnenstad geen plek is, denkt hij dat het ‘een schitterende eyecatcher’ kan worden in<br />
het park van de Utrechtse nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. 363 Hij voorziet dat dankzij de<br />
reconstructie een binding tot stand kan komen tussen de inwoners van Leidsche Rijn en de<br />
oude stad. Zo wordt het ‘wat meer een eenheid’, aldus Tijmes. 364 Coenen denkt echter dat het<br />
‘scenario van herbouw op een andere, al dan niet met de oude situatie vergelijkbare locatie’<br />
niet aan te bevelen is. 365 De ‘ongewenst overdreven solitaire presentatie’ van de reconstructie<br />
zou de noodzakelijke ‘ankers’ van zijn eigen ‘(cultuur) historische context ontberen.’ 366<br />
Terugkeer naar de oorspronkelijke context is voor de reconstructie van het<br />
Philipspaviljoen in elk geval geen optie. Het stond in 1958 immers op de Expo van Brussel, en<br />
zal nu in Eindhoven uit zijn as moeten herrijzen. De Jonge denkt echter dat dit niet zo’n groot<br />
probleem is. Tijdelijke paviljoens zijn sowieso onafhankelijker van hun omgeving dan meer<br />
permanente bouwwerken. En ze zijn een stuk hanteerbaarder, zeker in vergelijking met<br />
bijvoorbeeld een kolos als het Paleis voor Volksvlijt.<br />
Ondanks de gewijzigde context van het monument, denkt De Jonge dat de reconstructie<br />
van het Philipspaviljoen zich uitstekend leent voor een bijdrage aan de identiteit van<br />
Eindhoven. Hij verteld dat het paviljoen van Le Corbusier, net als veel andere paviljoens, van<br />
oorsprong al bedoeld was ‘als manifest, dus als identiteit van een bepaald moment.’ Het gold<br />
‘als een icoon van de innovatieve potentie van Eindhoven in verleden en heden’, licht<br />
363 Kam, de (2004), p 98<br />
364 Idem<br />
365 Coenen, (2004), p 65<br />
366 Idem<br />
177