finalVersion
finalVersion
finalVersion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.1 Fase 1: Ontwerp en bouw<br />
De Amsterdamse torenspitsen van Hendrick de Keyser, met uiterst links de<br />
Haringpakkerstoren.<br />
reconstructie. Wanneer een te reconstrueren monument minder uniek is, benadrukken zij dat<br />
het gebrek aan uniciteit een goede reden is om van reconstructie af te zien. De spits van de<br />
Haringpakkerstoren bijvoorbeeld mag dan wel samen met de andere Amsterdamse spitsen van<br />
De Keyser gerekend worden tot ‘het hoogtepunt van de ontwikkeling van de houten<br />
torenbekroningen’, met de reconstructie zou er geen uniek stukje architectuurgeschiedenis<br />
terugkeren in Amsterdam. 119 Het merendeel van de torenspitsen waarmee Hendrik de Keyser<br />
het Amsterdamse zeventiende-eeuwse stadsgezicht markeerde, staat vandaag de dag namelijk<br />
nog steeds overeind. Zelfs de initiatiefnemer van de reconstructie van de Haringpakkerstoren,<br />
Van Well, stelt dat er nog zo’n twintig van hetzelfde soort torens in en rondom de<br />
Amsterdamse grachtengordel staan. Hij zou ook eigenlijk liever de latere koepelvormige<br />
opbouw terugzien. Die vindt hij veel leuker en herkenbaarder ‘dan die opgedirkte spits’ van<br />
De Keyser. Ook Denslagen benadrukt dat er nog genoeg ‘topjes’ van de Amsterdamse<br />
stadsarchitect over zijn, en dat is voor hem een belangrijke reden om tegen het plan voor een<br />
reconstructie van de Haringpakkerstoren te zijn.<br />
3.1.4 Uniciteit functie<br />
De Haringpakkerstoren, met de koepel van<br />
A. van der Hart (Jelgerhuis, 1829).<br />
Het kan voorkomen dat een verdwenen monument qua vormgeving niet uniek is, maar<br />
wel voor een unieke functie is ontworpen. In dat geval bezit het soms toch voldoende uniciteit<br />
om een reconstructie mee te legitimeren. Zo is het neoclassicistische ontwerp van het<br />
Pomphuis in Hellevoetsluis is niet erg uniek. Van deze typisch achttiende- en negentiendeeeuwse<br />
stijl zijn in Nederland nog relatief veel voorbeelden te vinden. Er steekt echter een<br />
‘buitengewoon leuk verhaal’ achter de functionaliteit van het gebouw, zoals Jurgens het zegt.<br />
119 Heer, de (2000), p 123<br />
85