finalVersion
finalVersion
finalVersion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.1 Fase 1: Ontwerp en bouw<br />
historische waarde van Riegl. En hoe hoger de historische waarde van een bepaald ontwerp,<br />
hoe meer zin het heeft om dat ontwerp een tweede leven te gunnen.<br />
De meeste monumenten in mijn casussen wordt een unieke vormgeving toegedicht. De<br />
Jonge, de architect die de haalbaarheidsstudie voor het Philipspaviljoen heeft uitgevoerd,<br />
noemt het beeldende vermogen van het ontwerp van Le Corbusier ‘echt een unicum’, en als<br />
‘tentoonstellingsgebouwtje (…) ook een manifest in die zin.’ Bovendien wordt het paviljoen<br />
beschouwd als voorloper van de hedendaagse blob-architectuur. 115 Daarom zouden mensen die<br />
het gebouw niet kennen, zich volgens De Jonge zomaar kunnen vergissen wanneer ze de<br />
reconstructie van het paviljoen te zien krijgen. In plaats van te beseffen dat het gaat om<br />
reconstructie van een creatie van ruim vijftig jaar geleden, zouden ze het kunnen aanzien voor<br />
een actueel ontwerp. Totdat ze dichterbij komen. Want dan kan men zien dat het bouwwerk<br />
niet gemaakt is van polyester, waar De Jonge ‘van verwacht dat ze dat tegenwoordig qua<br />
materiaal gebruikt zouden hebben’, maar van een stalen frame, gegoten betonelementen en<br />
staalkabels. De Jonge erkent dat lang niet iedereen dit spel met materiaal en bouwhistorie zal<br />
doorgronden. Voor hem geeft de hedendaagse vormgeving, met het onverwachte<br />
materiaalgebruik, niettemin ‘een extra betekenislaag’ die de reconstructie interessant kan<br />
maken.<br />
Die andere modernistische casus, De Kiefhoek, heeft wat betreft de vormgeving minder<br />
equivalenten in de hedendaagse architectuur. De strakke, witgestucte gevels, het horizontale<br />
lijnenspel en het gebruik van de (aangepaste) primaire kleuren van De Stijl voor de kozijnen<br />
en hekwerken blijken achteraf typerend voor de modernistische architectuur van het<br />
interbellum. Maar De Kiefhoek heeft juist door die eenvoudig te dateren vormgeving kunnen<br />
uitgroeien tot een icoon van dat tijdperk. 116 In april 2006 liep Tracy Metz,<br />
architectuurrecensent van het NRC Handelsblad, rond op een expositie in het Victoria and<br />
Albert Museum te Londen. De expositie ging over de zogeheten kruistocht van het<br />
modernisme. Na een kort knikje aan het adres van Nederlandse ‘oude bekenden’, waaronder<br />
De Kiefhoek, kwam ze toch ‘nog een keer terug, nu om al dit cultuurgoed eens in zijn toen<br />
sprankelend nieuwe en internationale context te bekijken.’ 117<br />
De internationale waardering voor het werk van Oud is kennelijk nog steeds aanwezig, en<br />
dat heeft een grote rol gespeeld in de onderbouwing van de reconstructie. En al wordt de<br />
specifieke bouwstijl van De Kiefhoek tegenwoordig nergens meer toegepast, het modernisme<br />
waar het een uniek voorbeeld van was is volgens Patijn ‘een nog steeds levende inspiratiebron,<br />
die ook buiten de vakwereld een toenemende belangstelling en waardering krijgt.’ 118<br />
De uniciteit van het verdwenen monument blijkt een belangrijk argument te zijn voor de<br />
eventuele reconstructie. Je ziet het argument echter ook terug bij de tegenstanders van<br />
115 Een blob is een ‘gebouw met vrije en gebogen vormen.’ (Snijders, P., ‘In 2008 besluit over paviljoen; Cultuur<br />
Visitekaartje van 10,4 miljoen?’ in Eindhovens Dagblad, 23-06-2006)<br />
116 Dat maakt De Kiefhoek bij uitstek een goed voorbeeld van een monument met een hoge historische waarde.<br />
117 Metz, T., ‘Alles nieuw!; Expositie in Londen over de kruistocht van het modernisme’ in NRC Handelsblad, 28-04-<br />
2006<br />
118 Patijn, W., ‘Laten staan of slopen?’, AGORA, vol. 9, september (1993), p 7<br />
84