finalVersion
finalVersion
finalVersion
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4.1 Fase 5(a): Bouwtechnische haalbaarheid<br />
opdrachtgever, maatschappij Stadsherstel N.V. heeft ook zo haar bezwaren tegen het<br />
vensterplan van Van Well. Zij is het niet eens met de geplande glazen vensters bovenin de<br />
houten torenspits, omdat op die plek vroeger geen glas gezeten zou hebben. De tijd moet<br />
uitwijzen wie bij dit soort twistpunten het laatste woord zal hebben.<br />
Bij de reconstructie van het Pomphuis zijn dergelijke discussies over de beglazing vrijwel<br />
achterwege gebleven. Dat wil niet zeggen dat er niet over is nagedacht. Op de begane grond is<br />
uit oogpunt van inbraakveiligheid en beheersbaarheid gekozen voor hedendaagse aluminium<br />
kozijnen met dubbel glas (overigens wel zo geschilderd dat de nieuwheid ervan minder<br />
opvalt). Bij de vensters boven, dus ook bij de rozetramen, is gekozen voor profielen van<br />
gemoffeld ijzer met enkel glas. Voor de vensters van het tweede ketelhuis geldt hetzelfde. Op<br />
een aantal plaatsen is dus geprobeerd de oorspronkelijke situatie zo dicht mogelijk te<br />
benaderen. Om toch ook daar nog wat luchtisolatie te hebben, zijn aan de binnenzijde van die<br />
vensters voorzetramen geplaatst.<br />
Schippers heeft er geen enkel probleem mee als zijn Paleis voor Volksvlijt zal worden<br />
opgetrokken uit modern staal en dubbel glas. Hij vindt het van dogmatisch denken getuigen,<br />
als je vindt dat je bij een reconstructie geen moderne materialen en voorzieningen zou mogen<br />
gebruiken: ‘De koffie in het café [van de reconstructie, MM] wordt heus niet gezet in<br />
negentiende eeuws koffieketels. Het wordt allemaal state of the art. Als het gebouw was<br />
blijven staan, waren dat soort dingen immers ook allemaal ingevoerd.’<br />
Er is echter een groot verschil tussen aanpassingen bij een oud gebouw, waar Schippers<br />
hier naar verwijst, en een reconstructie zoals hij van plan is om neer te zetten. Voor ingrepen<br />
in een oorspronkelijk monument gelden andere wetten en regels dan voor nieuwbouw, en een<br />
reconstructie van een geheel verdwenen gebouw wordt over het algemeen gerekend tot die<br />
laatste categorie. Daardoor zullen volgens Feddes ‘eigentijdse wetten stap voor stap<br />
binnendringen en het gebouw naar hun hand zetten.’ 248 Om die reden denkt hij dat een<br />
reconstructie zonder twijfel tegen zal vallen. Schippers erkent dat hij weliswaar de<br />
verschijningsvorm van het Paleis voor Volksvlijt als uitgangspunt neemt, maar in het ontwerp<br />
rekening zal moeten houden met de huidige bouwvoorschriften en regels voor<br />
brandveiligheid. Dat laatste is natuurlijk extra cruciaal voor een gebouw dat aan een brand ten<br />
onder is gegaan. Maar ook Van Well worstelt met de vluchtwegen die hij in de krappe<br />
reconstructie van de Haringpakkerstoren kwijt moet.<br />
Al mijn casussen hebben met dergelijke problemen te maken, en Molenaar vormt daar<br />
geen uitzondering op. Ook hij benadrukt dat de vrijstellingen ten aanzien van het bouwbesluit<br />
voorbehouden zijn aan oorspronkelijke monumenten, en zijn reconstructie St. Lucasgildehuis<br />
‘is natuurlijk geen monument. Dit is gewoon pure nieuwbouw. En het wordt ook gewoon als<br />
pure nieuwbouw beoordeeld.’ Eén van de gevolgen daarvan was dat er voldoende ventilatie in<br />
het gebouw mogelijk moest zijn. Dit heeft geresulteerd in smalle ventilatiesleuven boven de<br />
ramen, die er in het originele gebouw natuurlijk nooit gezeten hebben. Een leek valt dat<br />
248 Feddes, (09-07-2003)<br />
140