finalVersion
finalVersion
finalVersion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.4 Fase 5(d): Tijdsgeest<br />
Stichting Alice verder toe. 367 En ‘dat visitekaartje past Eindhoven nog steeds,’ is de overtuiging<br />
van de stichting. 368 Op vergelijkbare wijze beschouwt Stef Cuppen, voorzitter van het<br />
eerdergenoemde NVOB Cultuurfonds, de Donjon ‘als visitekaartje van Nijmegen als oudste<br />
stad Nederland.’ 369 Deze woordkeuzes onderstrepen dat beide initiatieven duidelijke<br />
voorbeelden zijn van citybranding, wat ook door De Jonge wordt geconstateerd.<br />
Rein Geurtsen liet aan het einde van de vorige subparagraaf al doorschemeren dat hij het<br />
gebruik van nostalgie in de stedenbouw voor marketingdoeleinden een platvloerse praktijk<br />
vindt. En hij is daar zeker niet de enige in. Citybranding of citymarketing als legitimering voor<br />
een reconstructie valt dan ook lang niet altijd in goede aarde. Kuipers hekelt bijvoorbeeld de<br />
keuze voor de Donjon als symbool ‘waar de stad goede sier mee kan maken.’ Zij vindt die<br />
keuze getuigen van ‘een selectieve benadering van de geschiedenis’, waarbij ze het vooral<br />
kwalijk vindt dat mogelijke negatieve waarden veronachtzaamd worden. Maar zoals Von den<br />
Dunk tot zijn spijt vaststelt: ‘Vandaag de dag is imago alles, en waarheid niets.’ 370<br />
Citymarketing wordt ook vaak geassocieerd met toerisme, en in paragraaf 4.2.3 heb ik al<br />
laten zien dat deze associatie niet door iedereen als positief ervaren wordt. Denslagen<br />
prefereert bijvoorbeeld een reconstructie van het Paleis voor Volksvlijt boven die van de<br />
Haringpakkerstoren, omdat de eerste vooral bedoeld is voor de Amsterdammers zelf, terwijl de<br />
tweede vooral op toeristen gericht zou zijn. Waar het Paleis volgens hem werkelijk een<br />
bijdrage zou kunnen leveren aan de identiteit van Amsterdammers, ziet hij de<br />
Haringpakkerstoren toch vooral als ‘een soort van decoratie, een klein motiefje dat een beeld<br />
moet optrekken dat niet meer bestaat.’<br />
Het terugbrengen van dat beeld van de vroegere welvaart van Amsterdam, waarmee de<br />
stad vooral de toeristen zou willen behagen, is volgens Kloos een kansloze exercitie: ‘Als er<br />
ooit sprake was van een herkenbaar ensemble van torenspitsen in Amsterdam, dan is daar in<br />
onze tijd niets meer van over, sterker: het is door de (bescheiden) vormen van hoogbouw in<br />
Amsterdam ook niet meer te herstellen, zeker niet door een spits toe te voegen.’ 371 Ganzeboom<br />
stelt in zijn onderzoek dat monumenten ‘de herkenbaarheid van de plaats’ kunnen<br />
verhogen. 372 Maar op het niveau van de stad zal de reconstructie van de Haringpakkerstoren<br />
dat volgens het betoog van Kloos kennelijk niet meer lukken.<br />
4.4.4 Politieke inspraak<br />
Guido Frankfurther was als wethouder een tijd lang verantwoordelijk voor de uitvoer van<br />
de reconstructie van de Haringpakkerstoren. Ondanks de grote twijfels van Kloos over de<br />
waarde van dit project voor de stad Amsterdam, droeg de politicus van D’66 het initiatief een<br />
warm hart toe. Volgens Van Well was Frankfurther gedurende zijn aanstelling de motor<br />
367 Snijders (23-06-2006)<br />
368 Idem<br />
369 Jaspers, R., ‘NVOB Cultuurfonds Bouwend Nijmegen actief voor ons erfgoed’ in de Gelderlander, 29-04-2006<br />
370 Dunk, von den (2006), p 113<br />
371 Kloos (2006), p 23<br />
372 Ganzeboom (1982), p 9<br />
178