finalVersion
finalVersion
finalVersion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2.3 Het fasenstelsel<br />
2.3.1 Toelichting fasenstelsel<br />
2.3 Het fasenstelsel<br />
Monumenten behoren tot het veld van het culturele erfgoed. We schenken aandacht en<br />
geld aan monumentenzorg, omdat we waardevolle gebouwen voor het nageslacht willen<br />
bewaren. Initiatiefnemers van reconstructies willen verdwenen exemplaren een tweede leven<br />
gunnen, zodat ook die monumenten weer in fysieke vorm tot het erfgoed gaan behoren. Maar<br />
hoe bepaal je wat bewaard zou moeten worden, wat een reconstructie verdient, en wat weg<br />
mag (blijven)? Riegl heeft met zijn waardenstelsel aangetoond dat er voor een dergelijke<br />
selectie geen vaste criteria bestaan. ‘“Erfgoed” (Eng. Heritage, Fr. Patrimoine, D. Erbe, It. Bene<br />
culturale) is een subjectieve term’, schrijft ook voormalig kroonlid van de Raad voor Cultuur<br />
Riemer Knoop. 98 Ieder mens heeft zijn eigen opvattingen over erfgoed, waarmee hij afweegt<br />
wat volgens hem wel, en wat niet het bewaren of reconstrueren waard is.<br />
De verscheidenheid aan opvattingen over erfgoed zit niet alleen in de persoonlijke<br />
overtuigingen van mensen. Ook de specifieke kenmerken van een object vormen een<br />
belangrijke factor in het bepalen wat er met dat monument moet gebeuren. Bij elk afzonderlijk<br />
object spelen weer andere overwegingen, of het nu om restauratie of om reconstructie gaat.<br />
Zoals is gebleken uit de destructieve restauratiemethoden van de negentiende eeuw, heeft het<br />
respect voor het object niet altijd aan het langste einde getrokken. Vooral de ideologie van de<br />
nieuwheidswaarde heeft regelmatig geprevaleerd boven een terughoudende behandeling van<br />
monumenten. Nu men in de monumentenzorg vooral de nadruk legt op authenticiteit en<br />
materiële substantie, lijkt het er echter op dat tegenwoordig het object als basis voor een<br />
zorgvuldige omgang met monumenten wordt genomen. In zekere zin is die nadruk op het<br />
materiële ook een vorm van ideologie, maar wel een vorm van ideologie waarbinnen<br />
vooringenomen posities ten aanzien van erfgoedwaarden zich (deels) aanpassen aan de<br />
specifieke kenmerken van het object zelf.<br />
Deze twee constateringen, de subjectiviteit van wat erfgoed is, en de specifieke kenmerken<br />
van ieder afzonderlijk object, vormen samen met de theorie van Riegl de belangrijkste<br />
uitgangspunten van mijn eigen coderingsstelsel. Dat houdt ten eerste in dat er in het stelsel<br />
plek moet zijn voor uiteenlopende en regelmatig conflicterende argumentaties. Er moet dus<br />
een breed assortiment aan (sub)categorieën zijn, waar alle argumenten voor en tegen<br />
reconstructies in onder te brengen zijn. Ten tweede moet het stelsel van toepassing zijn op alle<br />
reconstructies van verdwenen monumenten (voor zover ze voldoen aan de eerste drie<br />
selectiecriteria), hoeveel de objecten onderling ook van elkaar verschillen. Een overkoepelend<br />
thema, dat al die verschillende monumenten met elkaar verbindt, is daarvoor noodzakelijk.<br />
De levensloop van een object is zo’n overkoepelend thema. Elk monument kent immers<br />
een levensloop, hoe lang of hoe kort (en hoe saai of bewogen) die ook is. In de levensloop van<br />
een object zijn diverse fasen te onderscheiden. Uit de verzamelde data blijkt dat de<br />
98 Knoop, R., ‘Openbaar erfgoed’, Boekmancahier, nr. 29 (1996), p 303<br />
67