finalVersion
finalVersion
finalVersion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Veel ouderdomswaarde: de Barbarossaruïne in het<br />
Valkhofpark (vermoedelijk gebouwd door Frederik I).<br />
2.2 Riegl<br />
Weinig ouderdomswaarde: de onlangs gerenoveerde Magistraat<br />
in Rotterdam (van oorsprong uit 1913).<br />
reconstructie vooral door professionals gezien als een onacceptabele aanval op de goddelijke<br />
orde der dingen. Een wedergeboorte van een gebouw zou volgens deze ideologie immoreel<br />
zijn, en Schäche benadrukt dat de discussie over reconstructies als gevolg daarvan niet meer op<br />
rationele gronden gevoerd wordt. 83<br />
Een dergelijke theoretische verklaring voor het vergankelijkheidprincipe blijft bij Riegl<br />
achterwege. Wel constateert hij dat aanhangers van de ouderdomswaarden kunstmatige<br />
ingrepen in de organische levenscyclus van een monument (bijvoorbeeld in de vorm van<br />
restauraties) beschouwen als heiligschennis. Deze absolute afwijzing van restauratie doet wat<br />
betreft de moralistische lading sterk denken aan het betoog van Schäche. Volgens Riegl<br />
worden er op het morele verbod op restauraties wel uitzonderingen gemaakt. Wanneer<br />
natuurrampen ‘premature destruction’ tot gevolg hebben, kan restauratie gelegitimeerd zijn. 84<br />
De Eerste en Tweede Wereldoorlog hadden zich nog niet voorgedaan toen Riegl deze<br />
uitzondering op de regel beschreef. Als hij had kunnen zien wat een verwoestende gevolgen<br />
deze (en ook latere oorlogen en terroristische aanslagen) hebben gehad, had hij wellicht ook<br />
oorlogsschade genoemd als gegronde reden om van reguliere opvattingen van de<br />
ouderdomswaarde af te wijken.<br />
Wanneer een monument aan zijn lot wordt overgelaten (abnormale vernieling zoals<br />
hierboven beschreven daargelaten) en behoud dus achterwege blijft, zal het gebouw<br />
uiteindelijk vervallen tot een ruïne. Riegl beweert dat dit de ouderdomswaarde alleen maar ten<br />
goede komt. Bij een ruïne zijn er minder herkenbare referentiepunten over, waardoor de<br />
onderdelen die nog wél in staat zijn herinneringen aan het oorspronkelijke gebouw op te<br />
roepen nog intenser inwerken op de emoties van de waarnemer. Als een gebouw echter het<br />
stadium bereikt waarin er niets anders overblijft dan een ondefinieerbare stapel stenen, gaat<br />
83 Schäche pleit er in het genoemde artikel voor om de ideologische overtuigingen van geschiedkundige aard te<br />
ontmaskeren en opzij te zetten. Pas dan kunnen reconstructies net zo beschouwd en beoordeeld worden als iedere<br />
andere vorm van nieuwbouw, en dat zou volgens hem het debat over dit heikele onderwerp ten goede komen.<br />
84 Riegl (1996), p 73<br />
59