Mariken
Mariken
Mariken
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
23<br />
om genade. Deze roep om genade is dus getekend door het dreigende zwaard, door<br />
de eschatologische dreiging van dood, oordeel en hel 26 . Intens is er in de late<br />
Middeleeuwen om een goed einde gebeden. Als waakzame schutse in moeilijke en<br />
apocalyptische tijden werd vooral Maria als een beschuttende hand tegen de Dood<br />
om bijstand aangeroepen: dat de dood en het oordeel toch niet te vlug en onvoorzien<br />
mogen komen, dat men toch nog de kans mag hebben voor de laatste reis door de<br />
sacramenten te worden gesterkt 27 . In het Spel van Masscheroen vraagt Maria dan ook<br />
om uitstel: zij doet daarbij een beroep op Christus' menselijke natuur en zijn<br />
lankmoedigheid. ‘Laet den menschen doch noch wat met vreden wesen... Si selen...<br />
bi aventueren die sonden laten’, ‘O sone, die menschen sullen hem beteren van als,<br />
En wilt niet te haeste u punicie toogen’, zo luidt haar gebed (v. 788, 794, 836-7). Dat<br />
is nu ook wat aan het berouwvolle Emmeken in Nijmegen blijkt: de straf die Moenen<br />
haar wil laten ondergaan door haar de nek te breken, wordt door goddelijke genade<br />
doorkruist. Zij valt niet dood, want ‘god and our Lady wolde nat suffer it’ zegt de<br />
Engelse tekst. De genade die aan haar blijkt is dus eschatologisch van aard: het is<br />
uitstel van dood en oordeel om zich te kunnen beteren, om zich door boete en<br />
penitentie van zondeschuld te bevrijden. Zo schept de begenadiging bij Emmekens<br />
val ruimte voor haar biecht en boete. De zonden van Emmeken blijken echter zo<br />
ongewoon zwaar en demonisch te zijn dat de gewone biecht- en boetepraktijk geen<br />
voldoening schenkt. Eerst een wonder zal na jaren boete en penitentie betuigen dat<br />
haar zonden vergeven zijn.<br />
M.v.N. als Marialegende<br />
In het voorgaande hebben we de exemplarische betekenis van het duivel- en<br />
wonderverhaal M.v.N. blootgelegd. Emmeken zelf besluit haar ‘legende’ met de<br />
vermaning dat de ‘mensche vol ghebreken ende vol sonden’ aan haar (historie)<br />
‘exempele’ nemen<br />
26 Vgl. bijv. ook uit Mariagedichten van Anna Bijns (ed. Bogaers en Van Helten, Rotterdam<br />
1875): ‘Gods rechtveerdich sweert dreycht, dat ons hinderen sal, Dies wij in uwen schoot...<br />
vluchten’, ‘Al waert dat Gods plaghen over ons hoot hingen, Deur u bede sal hy tsweert in<br />
schee steken’ (Boek 2, refr. I, p. 96, c 3-4 en p. 97, d 9-10); ‘Ic bidde u mij voor Davids toren<br />
behoet, En als mijn ziele naer van hier moet scheyen, Soo wiltse door uwe bijstant gheleyen,<br />
Dat tsweert der rechtveerdicheyt haer niet en snijde’ (Boek 2, refr. XII, p. 264, h 14-17);<br />
‘Milt schermschilt, wilt uwen sone toogen u borsten... Ghij weert Godts sweert...’ (refr. XIII,<br />
p. 266, d 12-13 en e 7); ‘Lof Princersse... Die tsweert der rechtveerdicheyt doet steken in<br />
schee’ (refr. XIV, p. 268, b 4-5); ‘Advocata nostra, die den viant af taelde, Godt versoent,<br />
den mensch verbidt en plaghen mineert... Die Gods wrake verbidt, die soude gheschien’<br />
(refr. XVI, p. 276, b 9-10, p. 277, d 14); ‘Behoet ons van plaghen, die over ons hangen’ (refr.<br />
XVII, p. 280, e 14). Zie ook legende nr. CCXXXIII in G.G.N. de Vooys, Middelnederlandse<br />
Marialegenden, Leiden s.d., dl. 2, p. 40. Over de ‘Maria Apocalyptica’ nog L. Peeters, ‘Het<br />
Wagenspel van Masscheroen’ in NTg. 64 (1971), p. 98 en 110.<br />
27 Jan Vanderheijden, Het thema en de uitbeelding van den dood..., Ledeberg/Gent s.d., pp.<br />
108-109, 127, 130, 268-269.<br />
<strong>Mariken</strong> van Nieumeghen