27.01.2015 Views

Mariken

Mariken

Mariken

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

40<br />

in het klooster der bekeerde zondaressen te Maastricht bevindt.<br />

Een mildere voorstelling van zaken bewaart dan ook de gegevens uit het proza,<br />

maar deze zouden oorspronkelijk in verzen beschreven zijn geweest 52 . Omdat men<br />

zich deze berichtende gedeelten wel moeilijk gedialogiseerd kan voorstellen, dacht<br />

Barnouw dan ook aan inleidende en verbindende mededelingen in verzen. Deze<br />

zienswijze erkent dus een oorspronkelijke tweevoudigheid van historisch-berichtend<br />

en scenisch-dramatisch vertellen, maar wil het berichtende gedeelte per se in verzen<br />

zien en het proza in A als het resultaat van een ontrijming daarvan. Deze opvatting<br />

die geen enkel tekstueel aanknopingspunt heeft, blijft verder zuiver speculatief. Waar<br />

we, zoals in de verzen van A, een rederijker herkennen, ligt het toch voor de hand<br />

dat er eerder berijmd dan ontrijmd is geworden.<br />

De mening van J. van Mierlo tenslotte is dat de ‘gemengde vorm’ van A<br />

oorspronkelijk is. M.v.N. zou geschreven zijn zoals het in A is overgeleverd, als een<br />

leesboek met afwisseling van proza en verzen. Deze opvatting is de niet noodzakelijke<br />

conclusie van een op zichzelf verantwoord betoog over de ‘onmisbaarheid’ van het<br />

proza, de formele afgerondheid van de berijmde taferelen (geen weesverzen) en een<br />

vergelijking met Jan van Beverly en De Verloren Sone 53 . Van Mierlo's voorstelling<br />

werd vooral door het concreet-linguïstische en historische onderzoek van Janssen<br />

tegengesproken. Volgens Janssen vertoont M.v.N. wel degelijk sporen van een dubbele<br />

redactie: het proza is grammaticaal meer verzorgd dan de verzen en lijkt ook beter<br />

van de geschiedenis van Gelderland op de hoogte te zijn 54 . Zijn conclusie over de<br />

verhouding tussen beide<br />

52 De edities van De Saint-Genois en Van Vloten; J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en<br />

van het tooneel in Nederland, Groningen 1904, dl. 1, pp. 37-40 en Barnouw, ‘Mary of<br />

Nimmegen’, pp. 77-84 (daartegen Wolthuis, Duivelskunsten, pp. 71-74). Vgl. ook (in vragende<br />

vorm) G. Kalff, ‘Het proza in Marieken van Nimweghen’ in T.N.T.L. 39 (1920), p. 134.<br />

53 Van Mierlo, ‘Over vorm en dichter...’, pp. 57-69.<br />

54 Janssen, ‘Studies...’, pp. 2-11 en 18-34. De taalkundige conclusie van Janssen werd door<br />

Beuken gerelativeerd in ‘Taalacribie in twee postincunabels van Willem Vorsterman’ in<br />

Leuv. Bijdr. 61 (1972), pp. 149-152.<br />

<strong>Mariken</strong> van Nieumeghen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!