27.01.2015 Views

Mariken

Mariken

Mariken

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

47<br />

door de monoloog van de oom na het vertrek van <strong>Mariken</strong> (v. 32-44) en na zijn<br />

vertrek van de Moeye (v. 387-402) geen onmiddellijk aanknopingspunt meer met<br />

het voorafgaande: het proza komt er als het ware te laat. Door de monoloog van<br />

<strong>Mariken</strong> bij de aanvang van kap. II (v. 45-61) is ook de titel van dit hoofdstuk verder<br />

van wat volgt komen af te staan. Ook in kap. VIII trekt de toegevoegde monoloog<br />

van Moenen (v. 618-646) de oorspronkelijke verhoudingen scheef. Het gaat hier<br />

immers om Emmeken die zich van haar zondig leven bewust wordt (veel duidelijker<br />

in D: vgl. aant. bij v. 597-600), maar in het kwade volhardt, een voor de schuldvraag<br />

in M.v.N. niet onbelangrijke passage 64 . Na haar klacht gaat Emmeken weer met<br />

vrolijke gezellen zitten drinken zodat er door toedoen van Moenen weer twee het<br />

leven laten. Hier knoopt A dan een monoloog van Moenen aan vast, een langere<br />

alleenspraak zelfs dan de klacht van Emmeken, zodat het hoofdstuk als geheel niet<br />

meer beantwoordt aan de oorspronkelijke bedoeling die in de titel wordt omschreven<br />

als: ‘Hoe Emmeken haer sondich leven een luttel beclaecht’.<br />

Tot de belangrijkste uitbreidingen van de berijmer in A behoren tenslotte<br />

Emmekens refrein en het Wagenspel van Masscheroen. Typisch het werk van een<br />

rederijker is het refrein over de Retorica, niet alleen vanwege vorm en inhoud, maar<br />

ook vanwege de plaats waar het is toegevoegd, in de herbergscène namelijk die op<br />

het rederijkerstoneel wel vaker met een lyrisch-retoricale apotheose werd besloten.<br />

Op die manier concurreert Emmekens voordracht echter met de geometrische truc<br />

waarmee ze oorspronkelijk de aandacht van de herbergbezoekers trok. Bovendien<br />

past haar lofzang op de Retorica als een gave van de H. Geest moeilijk in de gegeven<br />

situatie. In D ontbreken lofzang en refrein, maar wel maant Emmeken vóór ze zal<br />

gaan vertellen hoeveel druppels wijn er in de kan zijn, het gezelschap aan tot stilte,<br />

‘for rethoryke wyll be hard’. Men kan deze vermelding zien als een restant van een<br />

tekst waarin uitgebreid over de retorica werd gehandeld 65 , maar<br />

64 Over Emmekens schuld o.m.: K. Iwema, ‘Kanttekeningen bij “<strong>Mariken</strong> van Nieumeghen”’<br />

in Spiegel der Letteren 20 (1976), pp. 273-8.<br />

65 Vgl. bij Janssen, ‘Studies...’, pp. 52-5.<br />

<strong>Mariken</strong> van Nieumeghen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!