13.07.2015 Views

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

tot wat we op eigen kracht en gezag kunnen. In een dergelijke omgeving valtde nadruk op nationaal ketenbeheer, landbouw en veiligheid ('no regretpolicies'). Gezien de gevaren voor de concurrentiepositie blijven de mogelijkhedenvoor energiebeleid grotendeels beperkt tot een regulerende heffing ineen nationale kleinverbruikersvariant, die de motorbrandstoffen buiten schotmoet laten vanwege economische repercussies, zoals grenstankproblemenDat levert rechtvaardigheidsproblemen op, doordat de auto en het groteverbruik (voorbij dezelfde kleine vaste voet als de kleinverbruikers) wordenuitgezonderd, maar dat zal dan moeten worden afgewogen tegen de wenselijkheidongewenste verplaatsing te beperken. Dit probleem kan in beginsel - voorwat betreft de tegenstelling kleidgroot - worden ondervangen met eenheffingsvariant waarin het 'onvermijdbare' verbruik van de heffing wordt uitgezonderd.In het geval van de kleinverbruiker door middel van een vasteheffingsvrije voet, en bij de grote verbruikers met een vrije voet die van gevaltot geval wordt vastgesteld in een procedure die onderdeel kan zijn van eenconvenantenbeleid. De vrijstelling van een voet voor 'onvermijdbaar' verbruikversterkt de regulerende werking en daarmee de milieu-effectiviteit van deheffing langs twee wegen: enerzijds laat de versmalling van de heffingsbasis,gecombineerd met een terugsluis van de opbrengst (desgewenst ten dele meteen stimulerend beleid uit hoofde van de wet-VermeendMelkert), een veelhoger heffingspercentage toe, anderzijds wordt de hefing alleen marginaalgeheven (over het meest elastische deel van de vraag), hetgeen de gedragsaanpassingbevordert '. De omvang van deze vrijstelling zal in deze optiek wordenbepaald door de concurrentiepositie en het gevaar van ongewensteverplaatsing van economische activiteiten naar het buitenland, en derhalveopschuiven naarmate de opschaling van het beleid naar de Europese en demondiale schaal voortgang vindt. In het licht van deze beleidsmatige voordelengeeft de raad in overweging de beoogde verbruiksbelasting uit hoofdevan de Wabm voor wat betreft de fossiele brandstoffen te vervangen door eenregulerende heffing als hier bedoeld, waarmee het beleid een 'dubbele'belasting op energie zou vermijden en zich zal concentreren op een hefingsinstrumentdat niet alleen effectiever is, maar waarschijnlijk ook nationaal eninternationaal op een grotere maatschappelijke aanvaarding kan rekenen.Wat betreft het mobiliteitsbeleid is er - en niet alleen op rechtvaardigheidsgronden- alle reden voor een aanvullend nationaal beleid. De automobiliteitdraagt niet alleen bij aan de continentale en mondiale milieuproblematiek,maar ook dichter bij huis aan regionale en lokale problemen als afval, ruimtebeslag,stank- en geluidshinder, die in een dichtbevolkt land onevenredig grotevormen aannemen. De nationale orientatie legt beperkingen op aan de mogelijkheden;oplossingen hebben een next-best karakter. Om de internationaleconcurrentiepositie te ontzien, zullen maatregelen hier bij voorrang op particulieren('non-tradeables') gericht moeten worden. In hoofdstuk 4 is gebleken datbinnen deze randvoorwaarde een prijsmechanische verkeersbeheersing'1 Zie hierover Eindrapportage stuurgroep regulerende energieheffingen; een onderzoek naar de effecten op energiebesparing en de economie;'r-Gravenhage, februari 1992, waarin wordt ingegaan op de veronderstellingen waaronder een dergelijke heffing de con-currentie niet aantast. Daarnaast zijn er beperkte mogelijkheden voor directe regulering (maximum snelheid; installatievoor-schriften), privaatrechtelijke regulering (aanscherping WA) en sociale regulering (waaronder bedrijfsvervoersplannen).9] De hier gepresenteerde grondgedachte van een progressief energietarief kan op tal van manieren worden vorm gegeven: bij-voorbeeld door een forfaitaire vrije voet als hier bedoeld, door een vrije voet als percentage van het laatst gemeten verbruik, ofdoor verlaging van het BTW-tarief op energie onder introductie van een equivalence (hoge) marginale heffing. Op de voors entegens van deze casuistiek wordt hier niet ingegaan, doch verwezen naar hoofdstuk 3, par. 3.4.1. Welke modaliteit men wil kiezen.is een zaak van nader onderzoek. Waar het om gaat is de grondgedachte dat het inelastische deel van de vraag niet belast wordt(vanuit de overweging dat de gebruiker in dat traject weinig realistische uitwijkmogelijkheden heeft) en de heffing zich derhalveconcentreert op het traject waar gedragsaanpassing relatief makkelijk is. Uit rechtvaardigheidsoogpunt wordt aldus een evenre-dig nutsoffer benaderd. In termen van economische efficiency zal de afwenteling in deze optiek worden gedempt, en zal hetmilieurendement toenemen per gulden heffingsopbrengst, doch dalen door de versmalling van de heffingsgrondslag.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!