13.07.2015 Views

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

en daarmee van 'welstand' naar 'welvaart' te gaan. Door alle relevante milieueffectente verdisconteren in de voorkeuren, prijssignalen en voorschriften diebij besluitvorming inzake schaarstesituaties een rol spelen, wil het milieubeleidwelstandsgroei tot welvaartsgroei maken, zonder daarbij de pretentie tehebben de niet-economische categorieen van het welzijnsbegrip te dekken '.In de economie gaat het om de optimalisatie van de welvaart. Welvaart wordtervaren in nutsbelevingen die, op hun beurt, afhankelijk zijn van de matewaarin de allocatie, de verdeling en de duurzaamheid van het aanbod vanschaarse (economische) goederen in overeenstemming zijn met de vraag, alsuitdrukking van de voorkeuren van betrokkenen. Een 'economisch goed' is eenruime categorie. Het gaat daarbij niet alleen om tastbare materiele zaken,maar ook om onzichtbare diensten en milieuwaarden die object kunnen zijnvan het omgaan met schaarste. Kortom, een economisch goed omvat alles watschaars is, vatbaar is voor alternatieve aanwending en derhalve nut kanverschaffen. Goederen worden daarbij opgevat als 'bundels karakteristieken'die als regel meerdere dimensies bevatten '. Soms staat daarbij de milieudimensievoorop, soms zal die meer bescheiden aanwezig zijn. Zo heeft inNederland een bos een ecologische, een recreatieve en een houtwaarde; eenauto heeft primair andere karakteristieken, zoals vervoermiddel, investering,regenjas of prestige-object, maar ook een milieudimensie (katalysator).Optimalisatie is het zoeken naar de best mogelijke aansluiting tussen vraagnaar en aanbod van deze bundels karakteristieken. Daarbij moeten dus ook demilieukarakteristieken volledig in het afwegingsproces worden betrokken.In een welvaartstheoretische analyse gaat het zo om de vraag of de produktiezich tegen de laagst mogelijke offers afspeelt, overeenkomstig de wensen vande mensen, of dat nu 'economische' of 'niet-economische' wensen zijn lo. Demime welvaartsopvatting stelt ons in staat in de afweging van nut en offer ookgearticuleerde verlangens inzake milieuwaarden volwaardig mee te wegen.Daartoe dient een milieubeleid dat probeert die waarden te benoemen, tekwantificeren en in het afwegingsproces te internaliseren. Daarbij gaat hetniet alleen om milieuwaarden die verbruikt en gebruikt worden in transformatieprocessenvan produktie (grondstoffen) of consumptie (recreatie), maar ookom ecologische functies (het beschikbaarheidsnut van genen) en om culturelefuncties (natuurbehoud). Een zo ruim analysekader verliest zich niet in ongespecificeerdediscussies over selectieve groei of selectieve krimp, maar concentreertzich rechtstreeks op de vraag waar het om gaat: wat moet er gebeuren omvia innovatie en milieubeleid de ontwikkeling van de economische activiteitmeer te laten plaatsvinden binnen de politiek overeengekomen milieugebruiksruimte?'1 Zie voor het onderscheid tussen welvaart en welzijn I? Hennipman. 'Welvaartstheorie of welzijnstheorie'; EconomischStatistischeBerichten. 57e jaargang, 1972, blz. 79-87; en voor het onderscheid tussen welvaart en welstand J.B. Opschoor. 'Ecologisch duur-zame economische ontwikkeling: een theoretisch idee en een weerbarstige praktijk'; in: Het Nederlonds milieu in de Europeseruimte; Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, Leiden, Stenfert Kroese. 1990, blz. 8 en IZ'1 K.]. Cancaster, Consumer Demand; A New Approach; New York. Columbia University Press, 1971; A. Sen, opcit.'1 Het open karakter van de hier gebezigde begrippen 'economisch goed'en 'welvaart'vloeit voort uit de door Robbinsen Hennipmange'introduceerde ruime of formele welvaartsopvatting, die enerzijdsalles omvat dat mensen in hun omgaan met schaarstesi-tuaties nastreven ('the economic good is the preferred'), doch anderzijds de gedachte dat er zoiets zou zijn als een 'economischedoelstelling' als een economisme verwerpt. Robbins zegt dat 'there are no economic ends' (L. Robbins. An Essoy on the Natureand Significance of Economic Science; London. MacMillan. 2e editie. 1935, blz. 145) en dat 'Economics is not concerned at all withany ends or such. It is concerned with ends in so far as they affect the disposion of means' (Ibid, blz. 30). Hennipman verduidelijktdat we we1 van een economisch principe kunnen spreken (het efficiency-beginsel van het 'kleinste middel' bij het nastreven vanonze doelstellingen), maar niet van een economisch motief. F! Hennipman, op.cit. Zie ook F! Hennipman, 'Doeleinden en criteriader economische politiek'; in: Theorie von de economische politiek; door].€. Andriessen en M.A.G. van Meerhaeghe (red.), Leiden.Stenfert Kroese, 1962, herdrukt in F! Hennipman. Welvaortstheorie en economische politiek; Alphen aan den Rijn. Samsom, 1977).WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HETREGERINGSBELEID

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!