13.07.2015 Views

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bijlage 3:Verhandelbare vergunningen voor luchtverontreiniging in de VerenigdeStatenIn 1969 kwam in de Verenigde Staten de 'Clean Air Act' tot stand. In deze wetwerd onderscheid gemaakt tussen 'criteria stoffen' en 'gevaarlijke stoffen' '. Deeerste categorie bestaat uit stoffen die vrij algemeen voorkomen, en die alleenin hoge concentraties gevaarlijk zijn '. Voor deze stoffen werden criteria geformuleerddie uitmonden in maximaal toegelaten concentraties. De tweede categoriebetreft stoffen die ook in kleine doses ernstige gezondheidseffecten kunnenhebben 3. Voor deze gevaarlijke stoffen, die op een beperkt aantal plaatsenwerden geproduceerd, werd directe regulering toegepast.Voor de 'criteria stoffen' werden 'Air Quality Standards' geformuleerd, waarinde maximaal toegestane concentraties van deze stoffen werden vastgelegd.Deze maxima gelden voor de gehele oppervlakte van de Verenigde Staten. Deafzonderlijke Staten zijn echter verantwoordelijk voor het bereiken van dezestandaardluchtkwaliteit.In 1975 werd duidelijk dat, ondanks een aantal substantiele verbeteringen, opveel plaatsen de beoogde kwaliteit niet werd bereikt. Tevens bleek dat dezekwaliteit ook niet binnen de gestelde termijn bereikt zou worden. In deze 'nonattainmentregions' werd extra strenge regulering met betrekking tot stationairebronnen ingezet. Zo kreeg het federale milieubureau (EnvironmentProtection Agency, EPA) de bevoegdheid de bouw van nieuwe installaties ofuitbreidingen van bestaande installaties te verbieden. Dergelijke extra installatieswerden alleen nog toegestaan indien het bereiken van de milieudoelstellingener niet door werd verhinderd. Tevens dienden nieuwe of veranderdebronnen te voldoen aan de 'lowest achievable emission rate' (LAER).In gebieden waar we1 aan de luchtkwaliteitseisen was voldaan, werden eveneenseisen gesteld aan nieuwe bronnen om te voorkomen dat de luchtkwaliteitzou verslechteren tot het niveau van de maxima (Prevention of SignificantDeterioration. PSD).Om te voorkomen dat de eisen die per staat aan nieuwe of uitgebreide installatieswerden gesteld in het kader van LAER of PSD te sterk zouden verschillenof onder druk van de bedrijfstak te permissief zouden zijn, stelde de EPA tevensnationale minimumeisen (New Source Performance Standards, NSPS) voorbronnen in.In de Clean Air Act zijn emissieplafonds voor stationaire bronnen opgenomen.In de praktijk bleek de strenge regulering in non-attainment areas verschillendeproblemen op te leveren voor de gereguleerde bedrijven. In reactie hieropwerden in de jaren zeventig verschillende vormen van handel in of uitwisselingvan vergunningen toegestaan.- Nieuwe installaties in non-attainment areas kregen alleen een vergunning alshet bereiken van de luchtkwaliteitsdoelstelling er niet door werd bemoeilijkt.In de praktijk konden nieuwe installaties alleen worden geplaatst als andere,bestaande installaties hun emissies verlaagden.'1 Bespreking gebaseerd op TH. Tietenberg. Emissions Troding; on exercise in reforming pollution policy; Washington DC. Resourcesfor the Future, 1985, blz. 2-1 I en W.E. Oates, 'Marketsfor Pollution Control'; Chollenge, mei-juni 1984, blz. I 1-17,'1 Sinds 1975 betreft het de volgende stoffen: zwaveldioxyde, zwevende deeltjes, koolmonoxyde, stikstofoxyden, koolwaterstof-fen (vluchtige organische stoffen), ozon en lood.'1 In 1983 ging het om de volgende stoffen: asbest, beryllium, kwik, vinylchloryde, benzeen, radio-actieve stoffen en arsenicum.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!