13.07.2015 Views

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

zijn regulerende energieheffingen, zoals die thans op Europees edof nationaalniveau worden over~ogen~~.Terwijl bestemmingsheffhgen de middelen genereren om ongewenste resultatente compenseren (fig. 2.2), trachten regulerende heffingen de milieuproblematiekaan de bron op te lossen door het voorkomen van milieubelastendgedrag. Voortgaand op deze gedachtelijn is het ook mogelijk allocatie en gedragte bei'nvloeden door de grondslag van de normale structuur van belastinghefinggaandeweg te verleggen van inkomen, vermogen of bestedingen naareen niet-duurzaam beslag op schaarse milieuwaarden, in de vorm van eenmilieubelasting.Het verschil tussen een regulerende heffing en een milieubelasting is slechtsgradueel van aard. Beiden belasten wat ongewenst geacht wordt met eensubstitutie-effect, en ontzien, in beginsel, wat gewenst geacht wordt (werken,sparen, milieuvriendelijke bestedingen) met een compenserend inkomenseffectten belope van de geraamde opbrengst. Ingeval van regulerende heffingenwordt, zoals gezegd, door die compensatie voorkomen dat het primaire doe1- een optimale prijsstelling van milieuwaarden - ondergeschikt gemaaktwordt aan de middelenbehoefte van de overheid. In dit rapport wordt ook eenmilieubelasting, die wB1 primair ten doe1 heeft belastingmiddelen te genereren,geanalyseerd in termen van compensatie en differentiele drukverdeling,waarbij de totale druk van uitgaven en belastingen gelijk gehouden wordt,maar de structuur van de belastingheffing in milieuvriendelijke richtingwordt omgebogen 54.Het verschil in oogmerk bepaalt het toepassingsgebied van regulerende hefingenen milieubelastingen. Regulerende heffingen zijn te meer succesvol in hetktlokken van de daa-ee beoogde substitutieprocessen naarmate zij een relatiefelastische vraag (of een relatief elastisch deel van de vraagcurve) ontmoeten,en hun opbrengst (voor dat deel) in de loop van het aanpassingsproces wegsmelt.De bedoeling is immers dat men het belastbare feit nalaat. Ook decompenserende belastingverlichting kan dan slechts tijdelijk zijn, om tekortente voorkomen als die bedoeling wordt gematerialiseerd (in die optiek vindt ereen 'terugsluis' plaats vanuit de bestaande en ongewijzigde structuur van debelastingheffing). Milieubelastingen, daarentegen, zullen (evenals de traditionele'sin taxes' op alcohol en tabak) bij voorkeur gelegd worden op milieuwaardendie een relatief inelastische vraag ontmoeten, teneinde een wegsmelten"1 Een belangrijke vraag bij de vormgeving van de regulerende heffingen is of deze alleen worden geheven in relatie totde C02-uitstoot,zoals bepleit in S. Cnossen en H.R.J. Vollebergh. 'Fiscale bouwstenen voor een mondiaal koolstofbeleid'; Economisch Statis-tische Berichten. 30 oktober 199 1.76e jaargang nr. 3832, of tevens met het oogmerk het energieverbruik als zodanig terug te drin-gen. vanuit de zorg om een duurzame ontwikkeling van het gebruik van (vooralsnog) onvervangbare grondstoffen. In de eersteoptiek is de koolstofuitstoot de vwr de hand liggende heffingsgrondslag. In het tweede geval ligt een mengvorm voor de handvan, bijvoorbeeld. 50% C0,-uitstoot en 50% KJ energieverbruik als grondslag, zoals voorgesteld voor de Europese Commissieen - voor Nederland - onderzocht in de Eindrapportoge van de Stuurgroep Regulerende Energiehefingen; een onderzoek naar deeffecten op energiebesparing en de economic; 's-Gravenhage. februari 1992.'1 Een dergelijke analyse van de zogenoemde differentisle neerslag is noodzakelijk om de vergelijkingsbasiszuiver te houden en ligtbovendien voor de hand wanneer rowel de omvang van het begrotingstekort als de hoogte van de lastendruk genormeerd zijn.Uiteindelijk drukken ook regulerende heffingen en milieubelastingen op aanbieders van arbeid en kapitaal. De inschatting van heteventuele positieve effect van belastingcompensatie op de economische groei is dan ook sterk afhankelijk van de gehanteerdeafwentelingsveronderstellingen, waarbij ook aandacht moet worden geschonken aan (de validiteit van) daaromtrent gemaakteafspraken in het loonoverleg. Uiteindelijk kan alleen empirisch onderzoek uitsluitsel geven over de feitelijke afloop van dit pro-ces. Zie voor het theoretische debat bij voorbeeld A.L. Bovenberg en S. Cnossen. 'Fiscaal Fata Morgana'; Econornisch StatistischeBerichten. 4 december 1991,76e jaargang nr. 3837 en de discussie van A.L. Bovenberg en S. Cnossen. 'Fiscale luchtspiegelingen!';Economisch Statische Berichten. 8 januari 1992,77e jaargang nr. 384 1 met M.G. Bos en R.J. Mulder. 'Fiscale luchtspiegelingen?'; Eco-narnisch Statische Berichten. 8 januari 1992,77e jaargang nr. 3841; voor een empirische analyse van het afwentelingsgedrag onderverschillende veronderstellingen wordt verwezen naar de Eindrapponage van de Stuurgrwp Regulerende Energiehefingen, 0p.cit.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!