13.07.2015 Views

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Onvolledige contracten fvormen van zelfbinding)De traditionele prijstheorie, die ten grondslag ligt aan het denken over financieleen privaatrechtelijke regulering, gaat uit van volledige informatie, duidelijkeeigendomsverhoudingen, calculatorische rationaliteit en een volkomenruil- en contractverhouding tussen partijen ter markt. In werkelijkheid zijnsociale verbanden meer pluriform, en contracten vaak onvolledig. De calculatorischerationaliteit kan subjectief worden ingevuld 95, en het contract tussenorgeldraaier en voorbijganger, bijvoorbeeld, is incompleet; nakoming wordt'aan de beleefdheid van meneer' overgelaten.De moderne organisatietheorie heeft over het element van het appel in 'onvolledigecontracten' ideeen aangedragen die voor de vormgeving van het milieubeleidvan grote betekenis zijn. Relaties binnen en tussen organisaties wordenveelal gekenmerkt door 'principal-agent relationships', waarbij de matewaarin de individuele agent zich richt op de (mi1ieu)doelstellingen van deprincipaal niet waterdicht kan worden vastgelegd, maar afhankelijk is vanpersoonlijke motivaties aan de kant van de agent, en (delmotiverende elementenin het gedrag van de principaal. Essentieel in dit soort relaties is dat informatietekortenen (overige) transactiekosten een rechtstreekse confrontatievan nut en offer bemoeilijken. De principaal 'weet er gewoon weinig van', kan-om welke reden dan ook (spanwijdte, fabrieksgeheim) - geen zicht houden opwat er bij de agent gebeurt. Dientengevolge is de sturing met prijsprikkels alsgedragsparameters niet of minder doeltreffend, en kan er een verlies optredenvan wat Leibenstein 'constraint concern' noemt 96. Milieugedrag wordt in dezeoptiek niet alleen begrensd door informatietekorten en inertie (zoals inSimon's 'bounded rationality'; zie par. 2.31, maar ook nog eens selectief, omdathet (mede) afhankelijk is van persoonlijke verschillen in motiverend gedrag enmotivatie in de principaalagent relatie.Het is die selectiviteit die door sociale regulering teruggedrongen kan worden,door een beleid dat het milieubewustzijn ('constraint concern') binnen deconsumptie- of produktiehuishouding maximeert. Daartoe is in de eersteplaats van belang dat de organisatie van het milieubeleid wordt ingericht ineen interactieve gelaagde structuur 97, die informatie optimaliseert, transactiekostenminimaliseert, en recht doet aan de potenties tot bei'nvloeding vanhet milieubewustzijn binnen (consumptie- en) produktiehuishoudingen. Zoontstaan geschakelde structuren, waarbij de overheid op het hoogste niveauoptreedt als 'milieuprincipaal' met het bedrijfsleven als 'agent', in een tussenlaaghet bedrijfsleven zichzelf organiseert in 'principal-agent relationships'binnen bedrijfstakken, en het eigenlijke milieugedrag zich decentraal ontwikkelt,zoals in de bedrijfsinterne milieuzorg.Een dergelijke interactieve structuur is geen hierarchische bevelsorde, maareen netwerk waarin de principaal erkent dat alleen de agent over de informatieen de interne organisatie beschikt om het proces overeenkomstig de gemeenschappelijkedoelstellingen te laten verlopen, een figuur die a1 eerder bekendwas uit het professionele tuchtrecht. Onder sociale regulering worden concretemilieudoelstellingen bij voorkeur in de doelgroep zelf gegenereerd, en vervolgensdesgewenst in een proces van communicatieve planning met de overheidbevestigd, waarbij de agent zichzelf tot bepaalde (inspannings)verplichtingen95] Zie par. 2.3, en H. Hollander, 'A Social Exchange Approach to Voluntary Cooperation'; The American Economic Review. december1990. vol. 80 no. 5.96] H. Leibenstein, 'Allocative Efficiency vs. 'X-Efficiency'; The Americon Economic Review, 1966. 56e jaargang en H. Leibenstein,Beyond Economic Man; Cambridge. Harvard University Press. 2e editie, 1980.97] Zie hierover R. Rowbottom en D. Billis, 'The Stratification of Work and Organisational Design'; Humon Relations. 1977, 30e jaargang,biz. 53-76, en C.A. Hazeu, Systeem en gedrag in het wetenschappelijk onderzoek; 's-Gravenhage, VUGA, 1989.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!