Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een zó krachtig eenheidsgevoel als blijkens deze beschouwingen Oranje<br />
bezielde, was in dit tijdperk volstrekt niet algemeen. Het particularisme tierde<br />
nog welig. En behalve dit principieel ontbreken <strong>van</strong> zulk gemeenschapsgevoel<br />
oefende ook nog een tweede hier invloed. Voor velen, die niet zo'n zware<br />
politieke verantwoordelijkheid behoefden te dragen als de Prins, hadden<br />
tegenstellingen <strong>van</strong> andere aard, tegenstellingen, die de wereld- en<br />
levensbeschouwingen onder de mensen raakten, nog heel wat meer gewicht dan<br />
de kwestie <strong>van</strong> de verhouding der verschillende gewesten; zodat ook al mocht<br />
zulk eenheidsgevoel bij hen leven: het zich dan toch niet uiten kon. Door dat<br />
andere werd het overstemd.<br />
Hebben wij <strong>van</strong> dit laatste geval misschien een duidelijk voorbeeld in hetgeen<br />
anno 1570 gebeurd is met betrekking tot het plan om namens de Nederlanden<br />
een apologie aan de Rijksdag te Spiers te zenden? In April <strong>van</strong> dat jaar<br />
[219]<br />
kwam het denkbeeld daartoe op. En inslaan dat het deed! Vlamingen,<br />
Brabanters, Hollanders en Walen verklaarden zich om strijd genegen om aan de<br />
uitvoering er<strong>van</strong> mee te werken. Toch is <strong>van</strong> de indiening <strong>van</strong> het bedoelde stuk<br />
niets gekomen. Omdat per slot <strong>van</strong> rekening dank zij de bekende Moded, de<br />
Brabanters hun woord weer terugnamen. En dezelfde weg ging het kort nadien<br />
ook weer op, toen Dathenus en Petrus Alostanus propaganda begonnen te<br />
maken voor de gedachte : alleen in verband met de godsdienstige<br />
aangelegenheden <strong>van</strong> het land bij de Rijksdag aan boord te komen en de<br />
politieke te laten rusten. Toen gaven de Brabanters hun verzet weliswaar op,<br />
maar staken Jan Arentsz, Pieter Gabrielsz en Frans Coornhert c.a., d. w. z. de<br />
Hollanders op hun beurt weer een spaak in het wiel.<br />
Dat ook de Prins in deze aangelegenheid gemengd werd is zeker. Ook al is zijn<br />
optreden bij deze bemoeiing ermee ons niet volkomen duidelijk. Heeft hij zich<br />
ook met de tweede fase er<strong>van</strong> ingelaten? Dit blijkt niet. Alleen over een paar<br />
stappen gedurende de eerste is in de bronnen iets te vinden. Maar is dit toch al<br />
niet genoeg om ons te doen zien <strong>van</strong> welke aard deze inmenging is geweest; dat<br />
zij er metterdaad vooral op uit was te voorkomen, dat de aan de dag getreden<br />
rivaliteit tot een breuk zou leiden? Het oorspronkelijke plan is 25 April 1570, naar<br />
het schijnt zonder enige reserve, door hem goedgekeurd. Maar als de Brabanters<br />
zich dan op de duur weer terugtrekken, en de Remonstrance der Hollanders,<br />
Westfriezen en Groningers, door Laurens Jacobs Reael naar Keulen, Wezel en<br />
Emden gebracht, vindt in deze steden — tenminste in de twee eerstgenoemde —<br />
ook al meer tegenkanting dan instemming, dan wijzigt zich zijn standpunt. Nu<br />
geeft hij de betrokkenen de raad de<br />
[220]<br />
zaak maar liever te laten rusten. Naarmate deze een andere aanblik kreeg was<br />
dus ook Oranje's gedrag een ander. Maar met dat al bleef hij zichzelf toch steeds<br />
gelijk. Zijn ja of neen werd uitsluitend beheerst door de vraag of bij de op touw<br />
te zetten actie alle „naties” uit de bevolking zouden samenwerken of niet. Ging<br />
men zonder dat deze samenwerking bestond in zee, dan kon men nog zoveel <strong>van</strong><br />
de Rijksdag verkrijgen: toch overtrof in dat geval de schade de winst.<br />
Of is deze gevolgtrekking uit de vermelde gebeurtenissen toch niet juist? Het<br />
maakt er in allen gevalle wel de indruk <strong>van</strong>. In de herfst <strong>van</strong> 1571 heeft zich een<br />
dergelijk geval als het vermelde voorgedaan. In verband met de synode te<br />
Emden, waaraan de Hollandse natie in die stad aan<strong>van</strong>kelijk tenminste weigerde