Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
[79]<br />
het huwelijk plaats vindt, werkelijk verklaard kan worden, dat het met<br />
goedvinden <strong>van</strong> de Koning gesloten is geworden, en dat Philips door toedoen <strong>van</strong><br />
de kardinaal tot het innemen <strong>van</strong> dit welwillende standpunt is overgegaan.<br />
De dubbele reden <strong>van</strong> deze frontverandering laat zich gemakkelijk aangeven.<br />
Aan de ene kant had de Prins zijn tanden laten zien. Wat wilde men dat hij dit<br />
huwelijksplan liet varen omdat het een huwelijk met een Duitse bedoelde: was<br />
zijn eigen huis dan ook niet Duits? Het was dat zelfs in die mate, dat zijn vragen<br />
om de goedkeuring des Konings op zijn voornemen, als het er op aan kwam, niet<br />
eens noodzakelijk was. Slechts uit reverentie was hij er dan ook toe overgegaan;<br />
men werd verzocht dat niet uit het oog te verliezen! En anderzijds gaf hij al wat<br />
men maar wensen kon : zijn gezinsleven zou zuiver Rooms Katholiek zijn! Zoals<br />
het dat ook inderdaad geweest is : zelfs de strengste beoordelaar had er die<br />
eerste tijd na de thuiskomst der jong getrouwden op 4 Okt. 1561 niets op<br />
kunnen aanmerken!<br />
Wel waarlijk heeft dus de goede verstandhouding tussen Granvelle en de Prins<br />
nog jaren nadat de laatste zijn besluit om de Nederlanders in hun verdrukking te<br />
hulp te komen genomen had niets te wensen overgelaten. Maar er is nog meer<br />
dat, gezien hun conflict <strong>van</strong> later, opmerking verdient : aan<strong>van</strong>kelijk gingen ook<br />
hun politieke wensen in dezelfde richting. Gelijkelijk hebben deze latere<br />
tegenstanders allereerst gestreden voor terugroeping der hier door Philips<br />
achtergelaten Spaanse troepen. De Prins, maar niets minder fel ook de<br />
kardinaal: schreef hij in Oktober 1560, dus een maand of drie eer die<br />
terugroeping eindelijk werkelijkheid werd, bijvoorbeeld niet aan de Koning, dat<br />
als hij in<br />
[80]<br />
deze niet toegaf oproer onmogelijk uitblijven kon? Doch dit was het enige gebied<br />
niet, waarop die twee zij aan zij gingen. Op dat <strong>van</strong> de buitenlandse staatkunde<br />
deden zij het niet minder dan op dit der binnenlandse. Als in de herfst <strong>van</strong> 1561<br />
Philips het plan op touw zet de Franse regering te hulp te komen in haar strijd<br />
tegen de Hugenoten en daar de Nederlanden voor tracht te gebruiken,<br />
voorgevend dat die <strong>van</strong>uit hun zuidelijk buurland met een inval werden bedreigd,<br />
dan wil Oranje <strong>van</strong> dat plan niets weten, maar dan bestrijdt Granvelle het alweer<br />
niets minder hardnekkig dan hij.<br />
Nog in de herfst <strong>van</strong> 1561! Maar dan zijn we toch ook op het keerpunt. Dan is<br />
eigenlijk de eb al begonnen. Dan heeft de Prins zich reeds bij de oppositie tegen<br />
de kardinaal gevoegd, die, al in 1559 opgekomen, sedert dien niet opgehouden<br />
had te groeien. De brief immers, waarbij Egmont en hij zich bij de Koning voor<br />
het eerst over Granvelle hebben beklaagd, terwijl zij er tevens hun ontslag als lid<br />
<strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> State bij vroegen, is <strong>van</strong> 23 Juli 1561 geweest.<br />
Het was de invoering der nieuwe bisdommen in de Zeventien Gewesten, 12<br />
Mei 1559 officieel tot stand gekomen, die die oppositie in gang heeft gezet. De<br />
bekende maatregel om het aan Philips toebehorend gebied hier in het Noorden<br />
kerkelijk in kleiner stukken te verdelen, door aan de bestaande diocesen er<br />
veertien nieuwe onder drie aartsbisdommen toe te voegen, teneinde zodoende<br />
een betere bewerking er<strong>van</strong> mogelijk te maken en tegelijk want het is ook een<br />
politieke maatregel geweest — de erfenis <strong>van</strong> Karel V kerkelijk even<br />
onafhankelijk <strong>van</strong> buiten-Nederlandse geestelijke hoogwaardigheidsbekleders te