Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ingeval er gesloten lussen in de Feynman diagrammen voorkomen die uit fermionen bestaan moet er<br />
nog voor elke fermion lus een minteken worden geschreven. Berekeningen van Feynmandiagrammen<br />
die lussen bevatten hebben zo hun eigen moeilijkheden en daar zullen we later op terugkomen.<br />
2.8 Møller verstrooiing: elektron-elektron verstrooiing in QED<br />
Als voorbeeld zullen we elektron-elektron verstrooiing in QED uitrekenen. Dit heet Møller verstrooiing<br />
naar degene die er het eerste in quantummechanische context over publiceerde.<br />
Omdat we met deeltjes met spin (elektronen) werken moeten we ons eerst een paar dingen realiseren.<br />
Als we ongepolariseerde elektronen hebben die aan elkaar verstrooien betekent dat niets anders dan<br />
dat de inkomende elektronen even vaak spin up als spin down hebben. De gemiddelde verdeling van<br />
de verstrooide deeltjes die het gevolg is van de verstrooiing van even veel spin up als spin down toestanden<br />
wordt dan ook bepaald door te middelen over de spin toestanden van de inkomende deeltjes.<br />
Voor de uitgaande toestanden gaan we er doorgaans van uit dat we ook de verschillende polarisaties<br />
niet kunnen onderscheiden en daar zien we dus de som van de verschillende polarisatietoestanden.<br />
De Feynmandiagrammen die in laagste orde aan deze verstrooiing bijdragen zijn dezelfde als<br />
hierboven voor het spinloze geval geschetst:<br />
f<br />
f p<br />
p ( 2)<br />
( 1)<br />
+<br />
f<br />
f p<br />
p ( 2)<br />
( 1)<br />
i<br />
p ( 1)<br />
i<br />
p ( 2)<br />
i<br />
p ( 1)<br />
i<br />
p ( 2)<br />
TUE 3<br />
Om een technische complicatie uit de weg te gaan nemen we alleen het eerste diagram mee, dus niet<br />
het diagram met de twee elektronen in de eindtoestand gekruist. De verstrooiing van twee niet-identieke<br />
deeltjes zal later nog terugkomen, dus het resultaat zal niet voor niets zijn.<br />
De uitdrukking voor het matrixelement van het eerste Feynmandiagram wordt hiermee:<br />
2 1<br />
M tot<br />
= -------------------------------------------- , (2.85)<br />
i i<br />
( 2s 1 + 1) ( 2s 2<br />
∑<br />
M 2<br />
+ 1)<br />
waarbij ( 2s + 1) het aantal spintoestanden is voor een deeltje met spin s en M het matrix element is<br />
voor elk van de inkomende en uitgaande spintoestanden apart:<br />
f µ i ⎛–ig µν ⎞ f ν i<br />
– iM = ( ieu 1γ u1 ) ⎜------------<br />
⎟ ( ieu2γ u2 ) . (2.86)<br />
⎝ ⎠<br />
Het blijkt nu handig te zijn om de spin-som uit te schrijven alvorens het diagram uit te rekenen:<br />
∑<br />
spin<br />
M 2<br />
=<br />
e 4<br />
q 4<br />
q 2<br />
----L 1<br />
µν ( 2)<br />
( ) Lµν<br />
spin<br />
, (2.87)<br />
Collegedictaat <strong>Hoge</strong> Energiefysica 29