Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
∂<br />
νF µν = 0<br />
(4.50)<br />
en geven ook aanleiding tot een storingsterm (interactieterm) in de bewegingsvergelijking. De Feynmanregels<br />
die voor de vertices kunnen worden afgeleid voor Quantum Chromo Dynamica (QCD),<br />
de theorie van de sterke wisselwerking, zijn:<br />
–ig s<br />
de qgq koppeling krijgt een factor ---------γ µ λ a , (4.51)<br />
2<br />
de ggg koppeling krijgt een factor – g s<br />
f abc ( g µν<br />
( q 1<br />
– q 2<br />
) λ<br />
+ g νλ<br />
( q 1<br />
– q 3<br />
) µ<br />
+ g λµ<br />
( q 3<br />
– q 1<br />
) ν<br />
) , (4.52)<br />
de gggg koppeling krijgt een factor – ( f abe f cde ( g µλ<br />
g νρ<br />
– g µρ<br />
g νλ<br />
) + . (4.53)<br />
f ade f cbe ( g µν<br />
g λρ<br />
– g µλ<br />
g νρ<br />
) +<br />
f ace f bde ( g µρ<br />
g νλ<br />
– g µν<br />
g λρ<br />
))<br />
In de praktijk zijn er vaak meerdere mogelijkheden om kleur te combineren en komt het er op neer<br />
dat vertices waarbij gluonen betrokken zijn een kleurfactor krijgen (die afhankelijk is van de situatie)<br />
en zich verder gedragen alsof er een koppeling met een foton is. De koppelingsconstante van de<br />
sterke wisselwerking wordt gegeven door:<br />
2<br />
g<br />
α s<br />
= ----- s<br />
. (4.54)<br />
4π<br />
Het blijkt nu dat deze sterke koppelingsconstante relatief grote waarden aanneemt. Bij lage energieën<br />
is α s<br />
bijna 1 en bij energieën in de buurt van de massa van het Z boson is α s<br />
= 0.12 . Dit is<br />
geïllustreerd in het volgende Figuur 4.4.<br />
ig s<br />
2<br />
α s (Q)<br />
0.4<br />
Data<br />
Theory<br />
Deep<br />
e + e _ Inelastic Scattering<br />
Annihilation<br />
Hadron Collisions<br />
Heavy Quarkonia<br />
NLO<br />
NNLO<br />
Lattice<br />
0.3<br />
QCD<br />
⎧<br />
⎨<br />
<br />
(5)<br />
Λ ___<br />
MS<br />
350 MeV<br />
250 MeV<br />
150 MeV<br />
100 MeV<br />
α s(Μ Z)<br />
0.128<br />
0.121<br />
0.112<br />
0.106<br />
0.2<br />
0.1<br />
a)<br />
1 10 Q [GeV] 100<br />
FIGUUR 4.4. De sterke koppelingsconstante,<br />
b)<br />
Q [GeV]<br />
α s ( Q)<br />
, zoals gemeten bij verschillende energieën,<br />
1 10 100<br />
Q = Q 2 . De variabele Λ wordt de renormalisatie parameter genoemd en elke waarde van Λ is<br />
equivalent met een keuze van α s<br />
voor één bepaalde waarde van Q 2 . In figuur a) is de status van<br />
voor 1995 weergegeven, in b) de status van zomer 1995. Inmiddels zijn de metingen nog een beetje<br />
verbeterd (in de zin van kleinere onzekerheden). Deze figuur is gehaald uit S. Bethke, “Status of α s<br />
Measurements”, preprint PITHA 95/14 (June 16, 1995).<br />
Collegedictaat <strong>Hoge</strong> Energiefysica 65