Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2.10 Opgaven<br />
2.1 Laat zien dat formule (2.12) ( ∂ = 0 ) volgt uit de definitie van de stroomdichtheid zoals<br />
gegeven in formule (2.11) (<br />
= ie( φ∗ ∂ µ<br />
φ – ( ∂ µ<br />
φ∗)φ)<br />
). Hint: gebruik de aanwijzingen tussen<br />
formules (2.11) en (2.12).<br />
2.2 Laat zien dat de Klein-Gordon vergelijking met covariante afgeleide , D µ D µ<br />
φ + m 2 φ = 0 ,<br />
invariant is onder de lokale ijktransformatie:<br />
. φ → φ’ = eA µ<br />
→ eA’ µ = eA µ<br />
+ ∂ µ<br />
ϕ( x)<br />
.<br />
2.3 Leid de expliciet Lorentzinvariante vorm van de flux in formule (2.34)<br />
4 ( p A<br />
⋅ p B<br />
) 2 2 2<br />
– m AmB ( flux = ----------------------------------------------------- ) af. Hint: gebruik het speciale geval van de botsing tussen<br />
2E A<br />
twee collineaire deeltjes en formule (2.33) ( flux v A<br />
--------- 2E B<br />
= --------- ) en het feit dat een Lorentzinvariante<br />
uitdrukking in een speciaal frame in alle frames geldig<br />
V V<br />
is.<br />
d 3 p<br />
2.4 Een andere manier om de Lorentzinvariante faseruimte van een deeltje, dLIPS = -------------------- ,<br />
( 2π) 3 2E<br />
af te leiden is uit de manifest Lorentzinvariante faseruimte ( d 4 p) ⁄ ( 2π) 3 . Laat zien dat deze<br />
twee uitdrukkingen hetzelfde zijn.<br />
2.5 Laat zien dat inderdaad alle factoren V in formule (2.42)<br />
⎛<br />
⎞<br />
1<br />
( dσ ----------------------------------------------------- M 2 ( 2π) 4 δ⎜<br />
p i<br />
) tegen elkaar<br />
4 ( p A<br />
⋅ p B<br />
) 2 2 2<br />
– m AmB ∑<br />
– p A<br />
–<br />
⎜<br />
p ⎟<br />
d 3 p i<br />
=<br />
B⎟∏<br />
----------------------<br />
⎝<br />
⎠ ( 2π) 3 2E i<br />
wegvallen. Hint: het kwadraat van de deltafunctie in<br />
kan worden geschreven als een deltafunctie<br />
maal het ruimte-tijd volume VT . Laat dit ook zien.<br />
dσ e 4 ⎛<br />
2.6 Leid formule (2.49) (-------<br />
------------- 3 + 2m2 ⁄ p 2 + cos 2 θ ⎞ 2 α 2 ⎛<br />
) af.<br />
dΩ 16π 2 ⎜------------------------------------------------<br />
s⎝<br />
sin 2 ⎟ ----- 3 + 2m2 ⁄ p 2 + cos 2 θ ⎞ 2<br />
= = ⎜------------------------------------------------<br />
θ ⎠ s ⎝ sin 2 ⎟<br />
θ ⎠<br />
2.7 Het Feynmandiagram dat we hebben getekend en uitgerekend voor verstrooiing van twee<br />
spinoren door uitwisseling van een foton is de laagste orde in een storingsreeks. Teken de Feynmandiagrammen<br />
die horen bij de volgende term in de storingsreeks. Wat is de variabele<br />
waarin de storingsreeks is ontwikkeld ? Waarom convergeert de reeks in numerieke zin ?<br />
Waarom neemt de moeite die je moet doen om elke volgende orde in de storingsreeks uit te<br />
rekenen toe ?<br />
2.8 In het volgende hoofdstuk zal de gamma matrix γ 5 = iγ 0 γ 1 γ 2 γ 3 een belangrijke rol spelen.<br />
Schrijf<br />
γ 5<br />
e iϕ( x)<br />
φ;<br />
V 2<br />
j µ<br />
uit in de Bjorken en Drell realisatie van de gamma matrices.<br />
2.9 Bewijs vergelijking (2.97): Tr( γ µ γ ν ) = 4g µν .<br />
2.10 Toon aan dat het spoor van een oneven aantal gamma matrices nul is.<br />
µ jµ<br />
N<br />
i = 1<br />
T fi<br />
2<br />
N<br />
i = 1<br />
Collegedictaat <strong>Hoge</strong> Energiefysica 35