Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
We doen dus twee schokkende ontdekkingen: 1) storingsreeksontwikkeling werkt niet echt in QCD bij<br />
lage energie; 2) de kopplingsconstante is geen constante, maar hangt van de energie af.<br />
Deze twee feiten hebben verstrekkende gevolgen voor hoe wij tegen de sterke wisselwerking aankijken.<br />
4.6 Scaling violation en energieafhankelijk van de sterke koppeling<br />
In het formalisme dat we hebben afgeleid voor diep inelastische verstrooiing en structuurfuncties en<br />
quark verdelingsfuncties in het proton zagen we dat die alleen van de impulsfractie van het quark in<br />
het proton, x , afhing. Dit is echter alleen zo op het laagste niveau van de storingsrekening. Als we<br />
meer termen in de storingsreeks beschouwen krijgen we ook stukken met interacties tussen de<br />
quarks and gluonen onderling. In deze stukken speelt de sterke koppelingsconstante een rol. We<br />
zagen al dat experimenteel<br />
α s<br />
afhangt van de energieschaal waarop we kijken. Om dit te begrijpen<br />
kijken we eerst naar een typische QCD verstrooiing tussen twee quarks. In laagste orde hoort hier het<br />
volgende Feynmandiagram bij:<br />
α s<br />
<strong>Hoge</strong>re orde correcties op dit diagram zijn bijvoorbeeld die diagrammen waarbij het gluon tijdelijk<br />
in een fermionpaar splitst:<br />
Deze zijn met enige moeite uit te rekenen. (Een van de moeilijkheden die we daarbij tegenkomen is<br />
een integraal die divergeert voor de gevallen waarin de deeltjes in de lus een grote impuls hebben.)<br />
Voor het linkse diagram krijgen we, na het volgen van een renormalisatieprocedure die we hier niet<br />
verder uitleggen, een antwoord dat de vorm aanneemt die we ook kunnen krijgen door in het laagste<br />
orde diagram de koppelingsconstante te vervangen door:<br />
α s α s Q 2 ⎛ α s<br />
( 0)<br />
⎛ ⎞⎞<br />
→ ( ) = α s ( 0) ⎜1<br />
+ ------------- log⎜-----<br />
⎟⎟<br />
. (4.55)<br />
⎝ 6π ⎝ ⎠⎠<br />
We kunnen ook in fysische termen aanvoelen wat hier gebeurt. De hogere orde diagrammen hebben<br />
bubbels van geladen deeltjes die tussen de twee deeltjes zitten die aan elkaar verstrooien. De bubbels<br />
geven aanleiding tot wat vacuümpolarisatie wordt genoemd. Door polarisatie van de ruimte tussen<br />
de deeltjes wordt een gedeelte van de lading die die bezitten afgeschermd. De effectieve lading is dus<br />
anders dan de “kale” lading van die deeltjes. De mate van vacuumpolarisatie hangt af van de<br />
Q 2 = – q 2 van het uitgewisselde gluon. We kunnen ons nu ook voorstellen dat er meerdere bubbels<br />
in de gluonpropagator kunnen worden gevormd. Het blijkt dat al deze diagrammen een macht zijn<br />
van dezelfde uitdrukking zoals in:<br />
Q 2<br />
m 2<br />
66 Collegedictaat <strong>Hoge</strong> Energiefysica