09.01.2014 Views

Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF

Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF

Keuzecollege Hoge EnergieFysica Katholieke Universiteit ... - EHEF

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

In analogie met “gewone” spin zeggen we dat er een zwakke isospin is, waarbij de linkshandige<br />

velden zwakke isospin doublets vormen en de rechtshandige velden zwakke isospin singlets.<br />

We hadden al gezien dat we op de velden ook een U(1) transformatie kunnen toepassen: de vermenigvuldiging<br />

met een complex getal van lengte 1. We kunnen nu de transformaties samen nemen<br />

in een U(1)xSU(2) transformatie. Voor de linkshandige velden wordt de SU(2) “matrix” dus met een<br />

complexe fase vermenigvuldigd en voor de rechtshandige velden is de transformatie alleen deze vermenigvuldiging<br />

met een complexe fase. We kunnen dus onmiddellijk concluderen dat voor de<br />

rechtshandige velden de situatie precies zo is als beschreven in hoofdstuk 2 voor het geval van QED.<br />

Voor de linkshandige velden ligt de situatie in principe hetzelfde, maar met een wat ingewikkelder<br />

transformatie en dientengevolge met wat praktische complicaties.<br />

De algemene symmetrietransformatie voor SU(2) schrijven we weer in de vorm van de operator:<br />

U<br />

=<br />

e igλ ⋅ T<br />

, (3.4)<br />

1<br />

waarin we T = --σ kunnen nemen in doublet representatie, met σ = ( σ de Pauli matrices,<br />

2<br />

1<br />

, σ 2<br />

, σ 3<br />

)<br />

en g de koppelingsconstante van de interactie is. De algemene vorm voor een transformatie uit de<br />

U(1)xSU(2) groep is dus: 1 ig’θ Y -- 2<br />

U e e igλ ⋅ T i ⎛ g’θ Y --<br />

e<br />

2 + gλ ⋅ T⎞<br />

⎝<br />

⎠<br />

= =<br />

, (3.5)<br />

waarbij de U(1) en de SU(2) transformatie ieder hun eigen koppelingsconstante hebben, g' en g ,<br />

respectievelijk. De operator Y heet de hyperlading en zal voor rechts- en linkshandige deeltjes verschillend<br />

blijken te zijn.<br />

Passen we deze transformatie toe, maar dan als een lokale symmetrie, dan zijn we genoodzaakt een<br />

vector van vier extra velden in te voeren B µ<br />

voor het U(1) veld en W µ<br />

= ( W 1µ<br />

, W 2µ<br />

, W 3µ<br />

) voor de<br />

drie generatoren van SU(2). De covariante afgeleide definieren we als:<br />

– ig' Y --B . (3.6)<br />

2 µ<br />

– igT ⋅ W µ<br />

Voor zwakke isospin doublets heeft T de eigenwaarde 1 ⁄ 2 , en neemt de derde component van<br />

deze zwakke isospin operator de eigenwaarde T 3<br />

= +1 ⁄ 2 aan voor neutrino’s en T 3<br />

= – 1 ⁄ 2 voor<br />

elektronen.<br />

Onder infinitesimale veranderingen van θ en λ veranderen de linkshandige velden als:<br />

ψ 1 ig'θ Y → ⎛ -- , (3.7)<br />

⎝<br />

+ +<br />

2 ig 2 --λ ⋅ σ ⎞<br />

⎠ ψ; g'Bµ → g'B µ<br />

+ ∂ µ<br />

θ; W µ<br />

→ W µ<br />

+ ∂ µ<br />

λ– g( λ × W µ<br />

)<br />

Waarbij we hebben gebruikt dat<br />

en dat de structuurconstanten voor de SU(2) groep in de<br />

representatie met de Pauli matrices als generatoren f abc = iε abc<br />

zijn, met ε abc<br />

het volledig antisymmetrische<br />

Levi-Civita symbool. 2<br />

=<br />

D µ<br />

∂ µ<br />

T = σ ⁄ 2<br />

1. Deze benadering verschilt in een opzicht van die gekozen voor QED: in dat geval komt namelijk de EM koppeling e niet voor in<br />

de U(1) transformatie, terwijl hier de koppelingsconstanten hier wel degelijk in de transformaties voorkomen. Dit is puur een conventiekeuze.<br />

2. Het symmetrische Levi-Civita symbool geeft 0 als er een paar identieke indices zijn, 1 als de indices een even permutatie van de<br />

reeks 1,...,n zijn (als er n indices zijn), en -1 als de indices een oneven permutatie van de reeks 1,...,n zijn.<br />

Collegedictaat <strong>Hoge</strong> Energiefysica 39

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!