Toelichting - Gemeente Rucphen

Er wordt in de beleidsnota aangegeven welke regeling ten aanzien van het aspect
‘kamperen’ de voorkeur heeft en als zodanig in voorliggend bestemmingsplan moet
worden opgenomen, rekening houdend met trends op het gebied van recreatie. Zo
is bijvoorbeeld ervoor gekozen om het aantal standplaatsen te beperken tot maximaal
50 per hectare (bruto), zodat de standplaatsgrootte over het algemeen zelf
door een ondernemer kan worden bepaald, afgestemd op de wens van de recreant
(dit een afwijking ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan). In de volgende
paragraaf is omschreven op welke wijze deze beleidsnota is doorvertaald in voorliggend
bestemmingsplan.
Behalve de genoemde basis voor de planologische regeling van recreatieterreinen,
biedt de nota ook een kader voor een effectieve controle en handhaving die aansluit
bij de dagelijkse praktijk van het recreëren.
2.7.4 Recreatieobjecten
In het buitengebied van de gemeente Rucphen zijn circa 120 recreatieobjecten gelegen
die in het bestemmingsplan “Buitengebied 1998” vrijwel allemaal niet positief
bestemd zijn. Naast recreatieve objecten in de vorm van stenen en houten recreatiewoningen,
gaat het ook om stacaravans, toercaravans, tuinhuisjes, losse stallen/hokken,
bussen, een tennisbaan en enkele solitaire kampeerlocaties. De herziening
van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998” is het moment om duidelijkheid
te brengen in de status van al deze recreatieobjecten. Een gemeenschappelijk
kenmerk is dat bijna alle objecten al vele jaren aanwezig zijn, maar de omstandigheden
waaronder deze zijn geplaatst, zijn verschillend. Een belangrijk onderscheid
op voorhand is of er sprake is van een legale of illegale situatie en of het recreatieobject
nog steeds in gebruik is.
In het algemeen kan gesteld worden dat het merendeel van de situaties niet illegaal
is ontstaan. In de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn in veel gevallen vergunningen
afgegeven voor het plaatsen van een recreatieobject. Veel van deze oorspronkelijke
objecten zijn in de loop der jaren vervangen door nieuwe recreatieobjecten. Over
het algemeen is hier op basis van het overgangsrecht bouwvergunning voor verleend.
Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw heeft de gemeente Rucphen van iedere
locatie een uitgebreid toezichtsdossier opgebouwd. Tegen clandestiene uitbreiding
is vrijwel altijd handhavend opgetreden.
Om de recreatieobjecten niet nogmaals onder het overgangsrecht te laten vallen is
bij de totstandkoming van voorliggend bestemmingsplan de afweging gemaakt of
er sprake is van een illegale situatie, of het recreatieobject nog in gebruik is en of er
zicht is op beëindiging. De gevallen waar het object niet illegaal tot stand is gekomen,
nog steeds in gebruik is en waarvan er geen concreet zicht is op beëindiging
van de activiteiten ter plaatse zullen in voorliggend bestemmingsplan de aanduiding
54
Hoofdstuk 2