Toelichting - Gemeente Rucphen

206
166 Zurendonksestraat 5, IA11/09770
Korte inhoud ingediende reactie:
a. Bij het voorontwerpbestemmingsplan is al verzoek ingediend om te bestemmen
conform gebruik als rietdekkerbedrijf. Verzoek was om de bestemming Wonen met
aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf-rietdekkerbedrijf’ op te nemen. Er was geen
aanleiding om dit op te nemen onder meer doordat in de Verordening Ruimte is
opgenomen dat het toevoegen van bedrijven in het buitengebied niet mogelijk is.
Dit is wel mogelijk voor bedrijven die in het vigerende bestemmingsplan correct zijn
bestemd.
Vanaf de locatie Zurendonksestraat 5 wordt het rietdekkerbedrijf al uitgeoefend.
Het betreft een kleinschalig ambachtelijk bedrijf. De activiteiten vinden
voornamelijk elders plaats en op Zurendonksestraat 5 vindt voornamelijk opslag
van materiaal en materieel plaats. Ten behoeve van de opslag wil reclamant een
Vlaamse schuur realiseren. In het vigerende bestemmingsplan heeft het perceel de
bestemming ‘Woondoeleinden’ hetgeen niet overeenkomt met het gebruik als
rietdekkerbedrijf vanaf 1998. Sprake is van bestaand gebruik dat niet opnieuw
onder het overgangsrecht geplaatst moet worden. Verwezen wordt naar artikel 1.33
waarin de definitie van bestaand gebruik is opgenomen. Eveneens wordt verwezen
naar artikel 3.6.14 waarin de mogelijkheid is opgenomen om de bestemming
‘Agrarisch’ te wijzigen in ‘Bedrijf’ voor de vestiging van een (kleinschalig) bedrijf ten
behoeve van de statische opslag. Voor 1998 was aan de Zurendonksestraat 5 een
agrarisch bedrijf gevestigd. De gewenste Vlaamse schuur heeft ongeveer een
oppervlakte van 308m² hetgeen minder is dan 1000m² welke ten behoeve van
statische opslag mogelijk is. Er is verder geen sprake van overtollige bebouwing en
ook aan de overige regels onder artikel 3.6.14 kan worden voldaan. De
voorgestane ontwikkeling sluit ook aan bij de Verordening Ruimte, in het bijzonder
bij artikel 11.6 van die Verordening. Op grond van deze bepaling kan medewerking
worden verleend aan een niet agrarische ruimtelijke ontwikkeling (VAB-vestiging)
de eis dat er sprake moet zijn van een (voormalig) agrarisch bouwvlak wordt in de
Verordening niet gesteld. Aan de voorwaarden gesteld in de Verordening kan
worden voldaan. Verzoek is om het bestemmingsplan aan te passen rekening
houdende met hetgeen aangedragen door Reclamant.
Inhoudelijke reactie:
a. Het klopt dat op het perceel nu de bestemming ‘wonen’ rust, ondanks het feit dat
er een bedrijf gevestigd is. In eerste instantie is het bedrijf toegestaan als een aanhuis-gebonden-bedrijf.
Er waren niet of nauwelijks activiteiten ter plaatse. Nu
reclamant ook ter plaatse riet wil drogen en materialen wil opslaan worden de
activiteiten groter. Dit is niet meer toegestaan onder de bedrijven wonen.
Reclamant wil dat derhalve de bestemming wordt aangepast naar ‘bedrijven’
teneinde een Vlaamse Schuur mogelijk te maken. In principe wordt niet negatief
tegenover dit initiatief gestaan. Momenteel heeft reclamant een in stijl
gerestaureerd oud-Brabants erf. Met de toevoeging van een Vlaamse schuur kan dit
historisch beeld verder worden versterkt. Hoewel het beleid van de gemeente
Rucphen er op is gericht om bedrijven te concentreren op het bedrijventerrein, kan
voor een typisch ambacht als rietdekken een uitzondering worden gemaakt. In
combinatie met het historische erf past deze ambacht wellicht beter in het
buitengebied dan op een bedrijventerrein. Echter, de ingediende zienswijze biedt
onvoldoende onderbouwing om rechtstreeks de bestemming aan te passen. Er
zullen diverse zaken moeten worden onderzocht, alvorens de bestemming kan
worden gewijzigd. Hiervoor dient een ruimtelijke onderbouwing te worden
opgesteld en zal dus met een aparte procedure moeten worden gevoerd, waarbij
benadrukt wordt dat voor zover het bestaande beleid en regels mogelijkheden
biedt, in principe het initiatief positief zal worden benaderd.
Conclusie:
a. De ingediende zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
206