Toelichting - Gemeente Rucphen

31
27 Kade 63, (IA11/09508)
Korte inhoud ingediende reactie:
a. Het gehele perceel aan de Kade 63 dient bestemd te worden als ‘wonen’. De
bestemming ‘agrarisch met waarden – landschappelijk’ komt niet overeen met de
feitelijke situatie, omdat de gronden als tuin in gebruik zijn.
b. Het bouwvlak uit het ontwerp bestemmingsplan loopt deels door de vergunde
garage. Verzocht wordt om het bouwvlak te vergroten, zodat de garage volledig
binnen het bouwvlak komt te liggen.
c. Verzocht wordt om het bouwvlak dieper te maken, overeenkomstig het gehele in
eigendom zijnde perceel en in overeenstemming met een drietal aangehaalde
percelen.
d. Verzocht wordt om de afstand tussen paardenbakken en woningen van derden te
vergroten van 25 naar 50 meter, om overlast en burenruzies te voorkomen.
Inhoudelijke reactie:
a. Er is geen koppeling tussen het bestemmen van gronden en de eigendomssituatie.
Uitgangspunt dient altijd een goede ruimtelijke ordening te zijn. Omdat er sprake is
van een conserverend bestemmingsplan wordt over het algemeen de bestaande
bouwvlakken rechtstreeks overgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan
‘Buitengebied Rucphen 2011’. Voor alle burgerwoningen in het buitengebied is een
bouwvlak opgenomen waarbinnen alle bouwwerken geconcentreerd moeten
worden. De omvang van dit bouwvlak dient beperkt te blijven om bebouwing bij de
woning zo veel mogelijk te concentreren rond de woning. Dit conform het
gemeentelijke en provinciale doel ‘ zuinig ruimtegebruik’. De gronden buiten dit
bouwvlak, die in dit geval bestemd zijn als ‘ agrarisch met waarden –
landschappelijk’ mogen gebruikt worden als tuin. Het oprichten van bebouwing is
hier niet wenselijk. Het is niet nodig dat deze gronden een woonbestemming met
bouwvlak krijgen en tevens niet wenselijk om verspreid liggende bebouwing te
voorkomen.
b. Wij hebben de luchtfoto, vergunning en het bouwvlak uit het nieuwe
bestemmingsplan buitengebied over elkaar gelegd en hieruit blijkt dat de nieuwe
garage wel geheel past binnen het bouwvlak wonen. De grens van de garage en de
grens van het bouwvlak liggen exact op elkaar. Er is dan ook geen reden het
bouwvlak aan deze zijde te vergroten.
c. Er is gekozen voor het vergroten van het bouwvlak naar aanleiding van een
collegebesluit d.d. 21 augustus 2009, verzonden 31 augustus 2009 en bevestigd op
23 december 2009. Destijds is besloten het bouwvlak van wonen gelijk te trekken
met het naastgelegen woonperceel. Het vergrootte bouwvlak heeft een diepte
gekregen van 45 meter. Dit is meer als voldoende om alle toegestane vierkante
meters aan bebouwing bij de woning te kunnen situeren. Opgemerkt wordt dat de
bouwvlakken van de woningen Pierestraat 4,6 en 8 slechts een diepte hebben van
40 meter. Een verdere vergroting van het bouwvlak is niet wenselijk omdat in het
buitengebied zo compact mogelijk gebouwd dient te worden. Bebouwing plaatsen
aan de andere zijde van een perceel op een relatief grote afstand is in dit kader dan
ook niet te rechtvaardigen.
d. De VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' bevat geen aan te houden
afstanden, ter voorkoming van hinder naar derden (aantasting woongenot) als
gevolg van het gebruik en/of hebben van een paardenbak (stof, geluid, stank) is.
Wel zijn afstanden benoemd ten aanzien van paardenfokkerijen en maneges. Voor
beiden geldt een grootste richtafstand van 50 meter voor het aspect 'geur' ten
opzichte van een 'rustige woonwijk'. De grootste aan te houden afstand betreft dan
30 meter voor het aspect 'geur'. Paardenbakken die voor privégebruik worden
gebruik, waar het hier om gaat, zijn echter naar aard en omvang niet gelijk te
stellen met een gemiddelde bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege. De feitelijke
milieubelasting in onderhavige situatie is in belangrijke mate minder dan een
gemiddelde bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege. Omdat hier sprake is van het
hobbymatig houden van paarden met bijgehorende paardenbak en daarbij geen
sprake is van een rustige woonwijk, maar van gemengd gebied, is het
gerechtvaardigd om een correctie toe te passen. Een afstand van 25 meter is
hierbij rechtvaardig. In het bestemmingsplan is dan ook een onderscheid gemaakt
tussen een minimale afstand van 50 meter bij bedrijfsmatige paardenbakken en 25
meter bij hobbymatige paardenbakken.
31