Toelichting - Gemeente Rucphen

115
106 Kapelstraat 4, (IA11/09504)
Korte inhoud ingediende reactie:
a. Reclamant heeft in verleden een wijzigingsprocedure gevoerd voor
vormverandering van het bouwvlak ten behoeve van het oprichten van een
melkrundveestal. Gezien de ontwikkelingen is uitbreiding van de jongveestal
noodzakelijk. Het van vorm veranderde agrarisch bouwvlak is echter ten volle
benut. Er wordt verzocht om een uitbreiding van het bouwvlak.
b. De kuilplaten gelegen aan de achterzijde van het bouwvlak zijn gedeeltelijk buiten
het bouwvlak gelegen. Uit artikel 3.2.2 a en b is te herleiden dat kuilvoeropslag
gerealiseerd dient te worden binnen het bouwvlak. Dit in tegenstelling tot het
vigerende bestemmingsplan.
c. De uitbreiding van het melkrundveebedrijf noopt ook tot uitbreiding van de
kuilvoeropslag. Het is wenselijk om aan de linkerzijde van het bouwvlak dit meer
een rechthoekvorm te geven voor uitbreiding van kuilvoeropslag welke toereikend
is voor de toekomstige veestapel.
d. Reclamant heeft op tekening het bouwvlak opgenomen welke recht doet aan de
feitelijke toekomstige situatie. Deze wijziging biedt ruimte voor de gewenste
bedrijfsontwikkeling. Het ontwerpbestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot 1,5 ha
uitbreiding. De gewenste ontwikkeling past hier binnen. Het eventuele benodigde
advies van de AAB zal door reclamant ook worden bekostigd wanneer noodzakelijk.
e. In het kader van de rechtszekerheid wordt verzocht de bepalingen ten aanzien van
het oprichten van de sleufsilo’s verder te verduidelijken. Zie hiertoe artikel 3.2.2
onder b.b.
f. Reclamant kan zich niet verenigen met de bepaling 3.6.2 onder a1 waarin de
maximale oppervlakte van een bouwvlak is vastgelegd op 1,5 ha. De Verordening
Ruimte van de provincie Noord-Brabant geeft geen limiet ten aanzien van het
bouwvlak. De genoemde bepaling is in strijd met de Verordening.
g. Gedeelte van het agrarische bouwvlak valt binnen de archeologische
verwachtingswaarde middelhoog. Artikel 39.2 is van toepassing. Hieruit is te halen
dat ook binnen een agrarisch bouwvlak archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Door het oprichten van verschillende bedrijfsgebouwen is de grond binnen het
bouwvlak tot zeker 2 meter diepte geroerd. Verzoek is om artikel 39.2 aan te
passen met een uitzonderingsregel. Het verbod dient niet te gelden voor zover de
gronden vallen in een gebiedsbestemming waarop een agrarisch bouwvlak rust.
Inhoudelijke reactie:
a. Tijdens de inventarisatie ten behoeve van de herziening van het bestemmingsplan
Buitengebied medio 2009 is de mogelijkheid geboden om eventuele ontwikkelingen
kenbaar te maken aan het college. Gelet op de voortgang van het traject, alsmede
het feit dat het bij deze herziening overwegend om een conserverend plan gaat,
heeft deze mogelijkheid tot 1 mei 2010 gelopen. Vanaf dat moment heeft het
college besloten geen nieuwe verzoeken meer mee te nemen in de herziening van
het plan, om de voortgang van het plan te kunnen waarborgen. Het betreft hier een
nieuw verzoek dat is ingediend na 1 mei 2010. Nieuwe verzoeken dienen apart van
deze procedure ingediend te worden en worden hierna als zodanig in behandeling
genomen. Meenemen van het verzoek in dit late stadium van het traject is niet
mogelijk omdat het verzoek niet concreet genoeg is uitgewerkt. Tevens is de
uitbreiding niet voorzien van een ruimtelijke onderbouwing, waarin gemotiveerd
wordt in hoeverre voldaan wordt aan alle voorwaarden (o.a. op het gebied van
milieu, archeologie, water, landschappelijke inpassing etc.).
b. Overeenkomstig het bestemmingsplan ‘Buitengebied Rucphen 1998’, is ook in
voorliggend bestemmingsplan een regeling opgenomen die dergelijke bouwwerken
toestaan buiten het bouwvlak. Het is derhalve niet nodig de vorm van het bouwvlak
aan te passen. Daarnaast blijkt uit een vergelijking van de verleende vergunning,
luchtfoto’s en het ontwerpbestemmingsplan dat alle vergunde kuilvoerplaten
precies binnen het bouwvlak vallen. Het einde van de vergunde kuilvoerplaten is
ook het einde van het bouwvlak.
c. Zie a.
d. Het bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor het uitbreiden van het
agrarische bedrijf tot maximaal 1,5 hectare. Indien reclamant hier gebruik van wil
maken dient hij na het in werking treden van het bestemmingsplan een verzoek om
wijziging van het bestemmingsplan in te dienen met onderbouwing, waaruit blijkt
dat voldaan wordt aan alle voorwaarden. Door het ontbreken van een
115