Toelichting - Gemeente Rucphen

2. BELEIDSKADER
2.1 Inleiding
In onderhavig hoofdstuk wordt per thema op hoofdlijnen voor het buitengebied
een uitzetting van het Europees, rijks-, provinciaal en gemeentelijke beleid gegeven.
Daar waar sprake is van overkoepelend algemeen beleid, dat betrekking heeft op
meerdere thema’s is een uitzetting van het beleid in de paragraaf 2 opgenomen.
Het beleid van de centrale overheden dient veelal te worden uitgewerkt op decentraal/gemeentelijk
niveau. Daar waar mogelijk is aangegeven wat de relatie is met
het bestemmingsplan en wat de gevolgen zijn voor het bestemmingsplan.
Uitsluitend zijn thema’s opgenomen welke een rol spelen binnen voorliggend bestemmingsplan.
Niet alle thema’s komen hier aan de orde. De thema’s die hieronder
genoemd worden, zijn actuele thema’s waarvoor beleidsuitgangspunten moeten
worden geformuleerd. Thema’s die niet ter discussie staan omdat het beleid hiervoor
vaststaat, zijn hier niet opgenomen. Daaronder vallen bijvoorbeeld het toekennen
van bouwvlakken op basis van het Reconstructieplan De Baronie.
2.2 Algemeen
2.2.1 Rijksbeleid
Nota Ruimte (structuurvisie)
De Nota ruimte van de rijksoverheid is in 2006 in werking getreden. Op 1 juli 2008 is
de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vervangen door de Wet ruimtelijke ordening
(Wro), waardoor de planologische kernbeslissingen uit de Nota Ruimte destijds
van rechtswege en beleidsneutraal zijn omgezet naar een structuurvisie. Hierdoor is
de Nota Ruimte nog steeds relevant voor het nationale ruimtelijke beleid. Het is
echter wel de bedoeling dat de Nota Ruimte worden vervangen door de nog vast te
stellen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 is vastgelegd in de Nota Ruimte. De Nota
Ruimte bevat de visie van het Rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en
bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving
en een aantrekkelijk land. Het Rijk schept ruimte voor ontwikkeling, uitgaande
van het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ en verschuift het
accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewens-
Hoofdstuk 2 5