Toelichting - Gemeente Rucphen

17
14 Roosendaalsebaan 5, (IA11/09734)
Korte inhoud ingediende reactie:
a. De op de plankaart opgenomen goot- en nokhoogte voor het perceel aan de
Roosendaalsebaan 5 te Schijf komt niet overeen met de feitelijke situatie. Verzocht
wordt om deze hoogten aan te passen naar de feitelijke situatie.
b. Tevens wordt verzocht om de nok- en bouwhoogten voor bedrijven in het
buitengebied aan te laten sluiten bij de bouwmaten voor agrarische bedrijven, resp.
6,5 en 11 meter.
c. Het maximum bebouwd oppervlakte zoals aangegeven op de plankaart, omvat niet
de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken. Verzocht wordt deze waarde aan
te passen naar de feitelijke situatie.
d. Ter plaatse is geen aanduiding ‘wro-one – wijzigingsgebied 1’ opgenomen voor de
realisatie van een Ruimte voor Ruimte woning (perceel Q nr. 564). Dit komt niet
overeen met de reactie van de gemeente van 25 juli 2007, waarin is medegedeeld
om medewerking te verlenen aan het bouwen van een Ruimte voor Ruimte woning.
Inhoudelijke reactie:
a. In het bestemmingsplan is opgenomen dat bedrijfsgebouwen mogen worden
opgericht met inachtname van de in de regels opgenomen maatvoering. Er
ontbreekt echter de bepaling dat indien de bestaande situatie afwijkt van deze
maatvoering de maatvoering van de bedrijfsgebouwen legaal aanwezig op het
tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan als maximum
geldt. Het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast.
b. Agrarische bedrijven krijgen standaard een ruimtere maatvoering voor de goot- en
nokhoogte omdat dit vaak noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. Dit geldt niet
voor (nagenoeg) alle niet aan buitengebied gebonden bedrijven. Daar komt bij dat
het verhogen van de toegestane goot- en nokhoogte ten opzichte van het huidige
bestemmingsplan en de huidige feitelijke situatie niet wenselijk is omdat hiermee
extra uitbreidingsruimte gecreëerd wordt.
c. De systematiek van het bestemmingsplan is dat bij de maximale bebouwde
oppervlakte aan bedrijfsgebouwen nooit de bedrijfswoning met bijbehorende
bouwwerken inbegrepen zijn. Dit blijkt onvoldoende duidelijk uit de regels van het
bestemmingsplan. Daarom worden de regels van het bestemmingsplan redactioneel
aangepast.
d. Abusievelijk zijn twee wijzigingsbevoegdheden op het naastgelegen perceel gelegd
terwijl een van de twee wijzigingsbevoegdheden op het perceel Q nr. 564 had
moeten liggen. Het bestemmingsplan wordt zo aangepast dat er ook op het perceel
sectie Q nr. 564 een wijzigingsbevoegdheid komt te liggen en maar 1
wijzigingsbevoegdheid op het naastgelegen perceel.
Conclusie:
a. De zienswijze is gegrond en de verbeelding wordt aangepast.
b. De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
c. De zienswijze is leidt tot een redactionele aanpassing van de regels.
d. Dit deel van de zienswijze is gegrond en de verbeelding wordt aangepast.
17