Leerplandoelstellingen – Meetkunde5.3.1.8 Problemen oplossen in verband met lengte, oppervlakte en volume1 DoelstellingenM29Vraagstukken oplossen waarbij meetkundekennis gebruikt wordt.M30 Vraagstukken oplossen waarbij het begrip schaal gebruikt wordt. 33EBVDe schaal bij een gegeven figuur aflezen en op de figuur gemeten lengten omrekenennaar ware grootte.De schaal bij een gegeven figuur aflezen en in ware grootte gemeten lengten omrekenennaar de voorstelling op schaal.Schaal in verschillende notatievormen weergeven, en vlot van notatievorm veranderen.M31Vraagstukken over de omtrek en de oppervlakte van een driehoek, een vierhoeken een cirkel oplossen.34EBVDe omtrek en de oppervlakte van een driehoek, een vierhoek en een cirkel berekenenals de formules gegeven zijn of kunnen opgezocht worden.De formules voor de oppervlakte van een driehoek, een vierkant, een rechthoek eneen parallellogram kennen en toepassen in vraagstukken.Een strategie ontwikkelen om de oppervlakte te berekenen van een samengesteldefiguur en een onregelmatige figuur en die berekening uitvoeren.M32Vraagstukken over de oppervlakte en het volume van een kubus, een balk en eencilinder oplossen.34EBUUDe oppervlakte en het volume van een kubus, een balk en een cilinder berekenenals de formules gegeven zijn of kunnen opgezocht worden.De formules voor de oppervlakte en het volume van een kubus, een balk en eencilinder kennen en toepassen in vraagstukken.Vraagstukken over de oppervlakte en het volume van een recht prisma oplossen.Een strategie ontwikkelen om de oppervlakte te berekenen van een samengesteldefiguur en een onregelmatige figuur en die berekening uitvoeren.M33Technieken van schatten gebruiken om lengte, oppervlakte en volume te schattenen die techniek gebruiken als controle van resultaten.2 Pedagogisch-didactische wenkenM29Deze doelstelling past in het kader van de aanpak van vraagstukken. Omgekeerd biedt deaanpak van vraagstukken een rijke context voor de herhaling van de inzichten en vaardighedendie in de basisschool zijn verworven in verband met meten en metend rekenen.De praktijk wijst uit dat de beheersingsniveaus van de leerlingen verschillend zijn. Een gedif-100D/<strong>2009</strong>/<strong>7841</strong>/<strong>003</strong>1ste graad, 1ste leerjaar A, 2de leerjaarAV Wiskunde
Leerplandoelstellingen – Meetkundeferentieerde aanpak is nodig. Voor de ene leerling is een aangepaste herhaling van begrippenen vaardigheden noodzakelijk, voor een andere leerling moet precies gezocht wordennaar een verdere uitdaging in een terrein dat al beheerst wordt. Toch moet voor alle leerlingeneen meerwaarde gevonden worden. De aanpak van metend rekenen in de eerste graadmoet dus meer zijn dan een loutere herhaling.Een aanpak via contractwerk of hoekenwerk biedt mogelijkheden. Daarbij is het mogelijk datleerlingen een werkwinkel krijgen specifiek op hun niveau (bijv. een hoek om tekorten bij tewerken of een hoek met moeilijkere oefeningen). Een aanpak via een project dat in groepverwerkt wordt, biedt de mogelijkheid dat de leerkracht beschikbaar is voor die leerlingen, diehet meest de herhaling nodig hebben. Anderen kunnen daarentegen al meer zelfstandigwerken en zelfs voor zichzelf kleine herhalingsfasen of opzoekmomenten inbouwen.Maar ook inhoudelijk kan een meerwaarde nagestreefd worden, bijv. de omzetting van volumematen(dm³) naar inhoudsmaten (l) en massa (kg).In het onderdeel probleemoplossende vaardigheden - V1 is uitgebreid aangegeven, hoe opverschillende wijzen kan gedifferentieerd worden.Voorbeelden- Meer complexe berekeningen, bijv. gegevens op schaal versus vraagstelling in werkelijkheid.- Situaties waarbij verschillende grootheden gecombineerd worden.- Meer complexe situaties, waarbij gegevens of de vraag meer verborgen voorkomen.- Situaties waarbij de oplossing gevonden wordt in combinatie met andere onderdelen,bijv. meetkundige eigenschappen, vergelijkingen …- Het gebruik van grootheden die niet exact berekenbaar of meetbaar zijn, bijv. verkeersintensiteit,stijgingspercentage …- De oplossing (de output) is ‘ongebruikelijk’, bijv. de oplossing is een tabel of een diagram,een meetkundige figuur …- De probleemstelling laat toe dat de leerlingen zelf een aantal opties nemen, die de oplossingbeïnvloeden, bijv. in een project zoals de inrichting van een tuin, waar er keuzeis tussen soorten planten met verschillende kostprijs …M30Het begrip schaal is al gekend vanuit de basisschool. Het komt ook in meerdere vakken aanbod. Afspraken tussen de verschillende vakken zijn aangewezen. Ook over het gebruik vande verschillende notatievormen (lijnschaal, breukschaal) moet, bijv. met aardrijkskunde, afgesprokenworden welke nog aangeboden worden. Wiskundig gaat het over het weergevenvan de verhouding tussen de werkelijke grootte en de grootte op de figuur (vlakke figuur ofruimtelijk model). Ook een schaal groter dan 1 (de werkelijke grootte is kleiner dan de grootteop de figuur) kan aan bod komen.Het begrip schaal komt inherent aan bod bij de voorstelling van situaties. Die voorstellinggebeurt meestal niet op ware grootte. Aanbreng van het begrip schaal kan daarin vanzelfsprekendopgenomen worden. Daarin past de kritische reflex of de getekende situatie welenige realiteitszin vertoont: kan dit zo voorkomen?Belangrijk aandachtspunt is de verhoudingsfactor. Die is bij de gebruikte schaal op een planof plattegrond lineair (recht evenredigheid). Diezelfde verhouding geldt echter niet voor oppervlakteen volume. Dergelijke ‘fouten’ worden wel eens gemaakt bij statistische voorstellingenin twee dimensies, waarbij in elke dimensie de schaalfactor wordt toegepast.Veeleer dan afzonderlijke lessen over het begrip schaal, wordt het gebruik ervan gespreid inde tijd en over meerdere toepassingen. Vraagstukken en het oplossen van problemen biedendaartoe de gelegenheid. Bij het opgeven van een probleem over een klaslokaal, kan de effectievelengte en breedte opgeven zijn. Even zinvol is de oefening waarbij een plattegronden de schaal ervan gegeven is. Leerlingen worden dan geconfronteerd met meten en omrekenenmet behulp van schaal.Werken met schaal biedt de mogelijkheid van motiverende toepassingen op het rekenen metbreuken. De schaalfactor is meestal een ‘eenvoudige’ breuk of daartoe te herleiden. Omre-1ste graad, 1ste leerjaar A, 2de leerjaarAV Wiskunde101D/<strong>2009</strong>/<strong>7841</strong>/<strong>003</strong>