11.07.2015 Views

D/2009/7841/003 - VVKSO - ICT-coördinatoren

D/2009/7841/003 - VVKSO - ICT-coördinatoren

D/2009/7841/003 - VVKSO - ICT-coördinatoren

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

EvaluatieEen hulpmiddel bij het evalueren van attitudes is een observatielijst, waarin een aantal concrete gedragingenopgesomd staan. Daarbij kan de leraar een aantal niveaus van verwachting aangeven diebeantwoorden aan een verbale uitdrukking voor de ‘beoordeling’. Zo ontstaat een categoriale beoordelingvan attitudes, die de basis kunnen zijn voor een feedbackgesprek met de leerling.Zeker voor attitudes geldt dat terugkoppeling tijdens het leerproces de meest effectieve weg van bijsturenis. Aanmoediging zal meer vermogen dan neerbuigend afkeuren. Een verbale waardering kannaast een 'resultaat' voor de inhoudelijke toetsing een blijk van waardering zijn voor de inzet van deleerling.Van evaluatie naar zelfevaluatieIn de informatieve functie maakt evaluatie integrerend deel uit van het onderwijsleerproces. Belangrijkis alleszins dat de leerling zelf informatie en daardoor inzicht krijgt over zijn leren, zowel wat betreft hetproces als het eindresultaat. Zo zal in het leerproces van probleemoplossende vaardigheden nietslechts de beoordeling van het eindresultaat belangrijk zijn. De informatie over zijn wijze van aanpakkenen de vorderingen daarin geeft de leerling inzicht in de nodige bijsturing.Procesevaluatie is een aangewezen weg om leerlingen vragen te leren stellen bij de leerinhouden.Dat is een goede ondersteuning bij de verwerving van leervaardigheden. Procesevaluatie is een aangewezenweg om de leerling bewust te maken van de eigen mogelijkheden. In die zin en in het kadervan het levenslang leren (waarbij niet alle vorderingen ‘getoetst’ zullen worden) kan vertrouwd wordenmet procesevaluatie de groei naar zelfevaluatie bevorderen. Een mogelijke ondersteuning wordt gebodendoor opdrachten, waarbij de leerlingen zelf gebruik maken van een correctie- of een antwoordsleutel.Het betrekken van de leerlingen bij de evaluatie of fasen ervan, het bespreken van evaluatiegegevensen het formuleren van werkpunten vanuit een gesprek kan ook bij deze ‘jonge’ leerlingen de gevoeligheidvoor zelfevaluatie al aanscherpen.Het oplossingsproces van wiskundige problemen biedt heel wat kansen om de aanpak van de leerlingenbespreekbaar te maken. Daarbij gaat het in de eerste plaats over de werkwijze, de rekenwijze, deterugkoppelende controle op de oplossingsweg. Zoals al bij probleemoplossende vaardigheden aangegevenmoet dit echter verder gaan en moeten ook de wijze van aanpakken, de leerkansen … in hetproces opgenomen worden. De leerling wordt hier geconfronteerd met vragen bij zijn individuele aanpak(hier dus niet zijn ‘oplossing’). Ook voor wiskundig sterkere leerlingen liggen hier heel veel leerkansen,omwille van de sterke differentiatie die mogelijk wordt.De vele vormen van persoonlijk werk die mogelijk zijn (zie APR 1 – Algemene pedagogische reglementeringnr. 1), van individuele herhaling-, training- en driloefeningen tot kleine projecten waaraanindividueel of in groep kan gewerkt worden, bieden vele mogelijkheden om de leerling te confronterenmet zijn aanpak, zijn werkhouding, zijn motivatie …Een stapje verder op weg naar zelfevaluatie is het aanreiken (en met de leerlingen doornemen) vanreflectieve vragen over hun wiskundig bezig zijn (kennis, vaardigheden en attitudes). (Zie het onderdeelreflectieve vaardigheden – V1, en de aanbevelingen op de vorige pagina).Uiteindelijk moet de leerling ertoe gebracht worden dat hij bij zichzelf die vragen gaat stellen. Dat is inde eerste graad niet weggelegd voor alle leerlingen. Sommigen zullen nog sterke sturing nodig hebbenvan de leraar, anderen kunnen dit, vaak ook nog onder begeleiding, al meer zelfstandig opnemen.Belangrijk is dat de leerlingen daartoe kansen aangeboden krijgen.Een mogelijkheid daartoe wordt geboden door het aanleggen van een portfolio door de leerling. Werkenmet een portfolio is meer dan het verzamelen van gemaakte oefeningen. Dat is uiteraard al eeneerste stap, maar het is meteen duidelijk dat het niet gaat om zomaar willekeurige oefeningen. Deoefeningen moeten gericht gekozen worden in functie van wat de leerling aankan. Voor wiskundigsterke leerlingen zal een aantal kale oefeningen wellicht niet volstaan. In principe moet de leerling zelfkunnen beslissen over de samenstelling ervan. Dat vraagt uiteraard al een zekere maturiteit, die in deeerste graad vaak nog moet ontwikkeld worden. In de eerste graad moet de leraar daarbij nog hulpbieden, bijvoorbeeld door het aanreiken van diagnostische toetsen, waaruit de leerling voor zichzelfwerkpunten kan bepalen of door het aanreiken van een ruime keuze aan adequaat oefenmateriaal. Inde aanvangsfase van dit leerproces zal de leraar die keuzes met leerlingen bespreken.Werken met een portfolio biedt een werkwijze, waarbij gericht en gedifferentieerd kan ingegaan wordenop de individuele noden van de leerling. De leerling begeleiden naar meer zelfstandig leren is dus1ste graad, 1ste leerjaar A, 2de leerjaarAV Wiskunde125D/<strong>2009</strong>/<strong>7841</strong>/<strong>003</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!