11.07.2015 Views

D/2009/7841/003 - VVKSO - ICT-coördinatoren

D/2009/7841/003 - VVKSO - ICT-coördinatoren

D/2009/7841/003 - VVKSO - ICT-coördinatoren

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Leerplandoelstellingen – Vaardigheden en attitudeswerken met een systeem van ondersteunende werkkaarten, die bepaalde ‘constructies’ beschrijven.V4Wiskundige taalvaardighedenIn wiskunde functioneren, zoals in elke taal, verschillende taalvaardigheden: luisteren enlezen, spreken en schrijven. Twee ervan gaan over (receptief) opnemen, de andere tweeover (reproductief) weergeven. Willen leerlingen aan wiskundelessen deelnemen, willen zehun wiskundekennis kunnen weergeven, dan is een vaardig omspringen met de vier verschillendevaardigheden noodzakelijk.In de praktijk is er in de wiskunde een gradatie in de niveaus, waarop die wiskundekennismoet kunnen gemobiliseerd worden. Sommige onderdelen functioneren eerder op intuïtief ofgeautomatiseerd kennis- of toepassingsniveau. In andere situaties is een formele verwoordingof argumentatie noodzakelijk. De hoogste formele aanpak in alle omstandigheden is inde praktijk niet vol te houden. Doorgedreven wiskundekennis houdt in dat waar nodig engewenst, het taalniveau vlot kan aangepast worden.Wiskundige leerfasenHet niveau waarop een wiskundig onderdeel beheerst wordt, komt vaak overeen met deleerfasen hierover. Die kunnen heel verschillend zijn voor verschillende inhoudelijke onderdelen.Als antwoord daarop biedt het curriculum wiskunde doorheen het secundair onderwijseen breed spectrum van wiskundige vormingen aan. In de eerste graad A-stroom wordt erstructureel evenwel geen onderscheid gemaakt tussen de leerlingen en de wegen die zezullen uitgaan. De potentiële verschillen zijn wel aanwezig. Dit vraagt enige soepelheid in hetomgaan met het niveau (de leerfase) waarop wiskunde wordt verwerkt. Van sommige leerlingenkan in sommige situaties al een hoger beheersingsniveau gevraagd worden. In dedoorstroming naar bepaalde studierichtingen is een hoger beheersingsniveau een voorwaarde.Dat is precies de oriënteringsfunctie van de eerste graad.We vatten de onderscheiden leerfases van wiskunde (niveau waarop wiskunde beheerstwordt) hier kort samen.- Herkennen en benoemenDe leerling is in staat het begrip in concrete situaties te herkennen. Hij kan er voorbeeldenen tegenvoorbeelden van aanwijzen. De leerling vormt zich van het begrip een intuitieve,niet geëxpliciteerde begripsomschrijving. Het gaat hier om de fase van de betekenisgevingaan begrippen.- Verwoorden en gebruikenDe leerling kan het begrip hanteren op basis van voorwaarden waaraan het moet voldoen.Hij kan ‘eigenschappen’ van het begrip aangeven. De vorm is echter nog ongestructureerden niet ‘geformaliseerd’. In plaats van te werken vanuit een globaal beeldvan het begrip, is de leerling in staat al meer verbanden te vatten.In deze fase is de verwoording door de leerlingen zelf belangrijk. De leerling legt verbindingentussen de concrete context en geabstraheerde begrippen op basis van associatiemet ‘kenmerkende’ eigenschappen. Deze verbindingen moeten correct gelegdworden. De enige mogelijkheid tot ‘controle’ op dit leerproces is de leerling dit proces effectiefonder woorden te laten brengen. Dit betekent dat alle leerlingen die kansen moetenkrijgen. Taalarme leerlingen kunnen meer kansen krijgen dan anderen.In dit stadium kan de redelijk informele kennis toch al gebruikt worden in allerlei contextgebondensituaties. Deze toepassingen zullen precies een versteviging betekenenvan de begripsvorming.- FormaliserenDe leerling kan een definitie of een eigenschap behoorlijk formuleren en de gehanteer-1ste graad, 1ste leerjaar A, 2de leerjaarAV Wiskunde37D/<strong>2009</strong>/<strong>7841</strong>/<strong>003</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!