Leerplandoelstellingen – GetallenleerG4G5Het rekenen met procenten zal aansluiten bij betekenisvolle situaties, bijv. winst, verlies,procentuele omvang (cf. diagrammen). Ook omschrijvingen die verwijzen naar procenten(een kwart van …, een tiende van … ) worden hierbij gebruikt.Het verband tussen procentberekeningen en het rekenen met decimale getallen wordt aangeleerd.Voorbeelden- 5 % nemen van een getal, is dat getal vermenigvuldigen met 0,05;- een getal vermeerderen met 5 %, is dat getal vermenigvuldigen met 1,05;- een getal verminderen met 5 %, is dat getal vermenigvuldigen met 0,95.Naast het nemen van een procent van een getal moeten ook omgekeerde vragen gesteldworden: bepaal het getal waarvan een gegeven getal een gegeven procent is en bepaal welkprocent een gegeven getal is van een ander getal.Het gebruik van diagrammen en tabellen kwam al aan bod in de basisschool. De meerwaardevan de behandeling in de eerste graad ligt in de integratie ervan in een betekenisvollecontext van de verwerking van de informatie, die via verschillende kanalen tot de leerlingendoordringen (media, kranten, tijdschriften, televisie, reclame). Hier ligt een uitgelezen kansom realiteitsgebonden te werken en om bijvoorbeeld via probleemaanpak en vraagstukkenop de actualiteit in te spelen. Zo wordt de leerlingen bijvoorbeeld inzicht bijgebracht in hetgebruik en het misbruik van gegevensverwerking en grafische voorstellingen.De leerlingen worden in de media geconfronteerd met numerieke informatie in vele vormen.De interpretatie van ‘tabellen, schema's en diagrammen’ moet ruim ingevuld worden. Leerlingenmoeten bij de informatie van de tabel of het diagram een aantal (gegeven) vragenkunnen beantwoorden. Bijv. welke is de grootste waarde, de kleinste? Welke verhouding iser tussen verschillende onderdelen? Is er regelmaat? Is er sprake van groei, stijging, daling?Wanneer zal een fenomeen zijn maximum bereiken? Kan die groei verder gezet worden?Leerlingen moeten in staat zijn gegevens af te lezen van de gegeven informatiebron (tabel,grafiek, diagram). Van leerlingen mag elementair verwacht worden dat ze getalwaarden dieze nodig hebben, bij opdrachten met een tabel, een grafiek en een staafdiagram, vlot kunnenaflezen en in hun context plaatsen.Het verwerken van informatie komt verspreid over de verschillende leerjaren aan bod en zalzijn vervolg kennen in het onderdeel statistiek. In het eerste leerjaar worden de situatiesbewust eenvoudig gehouden. De diagrammen worden in principe beperkt tot deze die absolutefrequenties voorstellen, zoals bij staafdiagrammen (het begrip 'absolute frequentie' behoortniet tot de verwachte basisleerstof van de leerlingen). Schijfdiagrammen en strookdiagrammenkomen in het tweede leerjaar expliciet aan bod. Als evenwel gewerkt wordt metrealiteitsgebonden materiaal, dan kan uiteraard ook een strookdiagram of een schijfdiagramvoorkomen. Dit levert geen probleem op voor het aflezen, want de leerlingen zijn al vertrouwdmet schijfdiagrammen vanuit de basisschool. Het zelf voorstellen blijft behouden voorhet tweede leerjaar.Een doel is de kracht van visueel aangeboden informatie te laten ervaren. Confrontatie metverschillende diagrammen of schema's rond eenzelfde informatie kan aanleiding zijn tot eeneerste summiere bespreking van de kwaliteit van de verwerking in de verschillende diagrammen(bijv. welke informatie biedt de ene meer dan de andere, welke belangrijke gegevensgaan verloren).Grafieken, venndiagrammen en voorstellingen op roosters en met pijlen zijn handige wiskundigevoorstellingswijzen en verhelderende analyse-instrumenten. Ook ludieke voorstellingenkunnen aan bod komen.Ook in andere schoolvakken worden voorstellingen gehanteerd. Om eventuele prioriteiten tebepalen is het zinvol overleg te plegen met de collega's van vakken waarin informatieverwerkinggebruikt wordt (bijv. aardrijkskunde, technische vakken, wetenschappelijke vakken vanhet tweede leerjaar).In dit onderdeel kan gemakkelijk gewerkt worden met <strong>ICT</strong>-toepassingen, bijv. verwerking met52D/<strong>2009</strong>/<strong>7841</strong>/<strong>003</strong>1ste graad, 1ste leerjaar A, 2de leerjaarAV Wiskunde
Leerplandoelstellingen – Getallenleereen rekenblad. Een gezond evenwicht tussen het zelf uitvoeren en het gebruik van een rekenbladwordt nagestreefd (bijv. rekenblad als controle). Merk op dat grafische rekenmachinesook over dergelijke mogelijkheden beschikken.Een moeilijkere stap is bij gegeven informatievoorstellingen zelf zinvolle vragen bedenken.Dit kan als verdieping aan bod komen.G6G7Het gaat om de omkering van de vraag die aan de basis ligt van de vorige doelstelling. Beschikkendover een rij gegevens, is de vraag hoe die het best aanschouwelijk worden voorgesteld,zodat de relevante informatie in het oog springt.Bij het opstellen van grafieken wordt in de praktijk gewerkt met de voorstelling vanuit eenbeperkt aantal koppels cijfergegevens. Om de suggestieve kracht te versterken kunnen deovereenkomstige punten verbonden worden. Dat geeft een suggestie van een mogelijk verloopvoor de tussenliggende waarden. Voorbeelden zoals de prijsevolutie van een product,een temperatuursgrafiek (koortsmeting), een groeicurve, evolutie van kijkcijfers, evolutie vanverkoopcijfers ... kunnen als voorbeeld dienen om aan te geven dat dergelijke suggestie nietaltijd beantwoordt aan de werkelijke evolutie.Het rekenkundige gemiddelde en de mediaan zijn elementen waarmee leerlingen soms ophun rapport geconfronteerd kunnen worden. Gemiddelde en mediaan zijn al aan bod gekomenin de basisschool. Een meerwaarde kan bijvoorbeeld zijn, het effect te onderzoeken vaneen groot aantal gegevens, of van een extreem grote of kleine waarde op het gemiddelde.Om het inzicht te vergemakkelijken kan in een aanvangsfase gewerkt worden met een beperktaantal gegevens.Ook de omgekeerde vraag kan aan bod komen. Een gegeven dat ontbreekt in een rij gegevenskan berekend worden als het gemiddelde gegeven is.1ste graad, 1ste leerjaar A, 2de leerjaarAV Wiskunde53D/<strong>2009</strong>/<strong>7841</strong>/<strong>003</strong>