0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

!M VIERDE HOOFDSTUK.
die aan de opzending geen aandeel had gehad. Bij
hesluit van den 9 n van Sprokkelmaand 1798 werd
door het Comité de Hooge Indische Kegering kenbaar
gemaakt «dat het deszelfs wil en begeerte
was dat de politieke van de justitiële magt zou zijn
en blijven gesepareerd, zonder immer op eenigerhande
manier in den vervolge te mogen worden
geconfundeerd. » Daarbij gingen de bevelen om
het oudste lid van den Eaad van Justitie, in den
rang en de waardigheid te stellen van President
van dien Eaad, met rang van gewoon Eaad van
Indië. Ook andere beschikkingen toonden hoe het
Comité voortaan zich niet enkel zoude vergenoegen
met zijn ongenoegen te betuigen, wanneer het
daartoe redenen meende te hebben, maar tevens
met veerkracht te handelen '). Kort daarna kwamen
bovendien twee nieuwe Leden van den Eaad
van Justitie, Mr. W. Top en Mr. Johan Adr.
Doornik, uit Europa te Batavia aan.
Wekten die beschikkingen bij den Eaad van
Justitie een onafhankelijkheidsgevoel, dat in eene
kolonie niet mögt geduld worden, men moet de
aanleiding daartoe zoeken, in de handelwijze van
Commissarissen-Generaal, die van den Eaad van
Justitie een gedwee en onderdanig werktuig van
hunne begeerten, hoe onbillijk ook, hadden willen
maken. — Nog grooter werd de onafhankelijkheid
van het hoogste regterlijke Collegie van Nederlandsch
Indië, toen , door het Comité voor de zaken van
Indië, op den 20