0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

334 ELFDE HOOFDSTUK.
Fiskaal Ellinghuysen. Door die Commissie werd op
den 1" van Bloeimaand 1811, verslag uitgebragt,
houdende dat er geene punten van bezwaar tegen
den Militairen Kommandant of verdere Officieren
waren gevonden, zoodat ze van alle vermoeden
van pligtverzuim, werden vrijgesproken.
Zoodra de Landdrost van Banda Coop à Groen
vernam dat Amboina den Engelschen in handen
gevallen was, gedroeg hij zich niet enkel als een
getrouw, maar ook als een ijverig Ambtenaar. Hij
haastte zich niet alleen en de voorhandene noten
en foelie naar Batavia af te schepen ; maar de laatste
oogst, welke de noodige bewerking nog niet
ondergaan had, en die tot verzending nog ongeschikt
was, werd even zoo wel veiligheidshalve, naar
Java gescheept. — Coop à Groen had niet kwalijk
geoordeeld, want toen het Britsch-Indisch Gouvernement,
van de vermeestering van Amboina de
tijding ontving, zond dat den Kapitein ter Zee
Cole, met drie schepen, tot versterking daarheen.
Een aanslag op Banda werd door dezen ontworpen.
Daartoe had hij van Pinang 20 artilleristen,
en eenige veldstukken medegenomen. Gedurende
de reis, welke zes weken duurde, oefende hij,
wanneer weder en wind zulks toelieten, zijne manschappen,
in de behandeling van piek, zwaard en
geweer. Den 8 n van Oogstmaand 1810 kreeg hij
de Banda-groep in het gezigt, en des avonds langs
Bosingain komende, werd hij met eenige kanonschoten
begroet. Overrompeling, waarop Cole
gehoopt had, dus mislukt zijnde, hield hij wederom
af. Den volgenden nacht naderde hij op nieuw ;
bleef deze reis onopgemerkt en geraakte onder het
hooge land van Lontoir. Ofschoon het een