0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

236 ACHTSTE HOOFDSTUK.
Hij werd voorloopig opgevolgd door den Directeur-Generaal
Albertus Henricus Wiese, die als
klerk zijne loopbaan in Indië had aangevangen.
Aan de familie-regering had hij al zijne bevorderingen
te danken gehad en het was aan Siberg dat
hij zijne benoeming tot het Directoraat-Generaal
was verpligt. Het veel oudere Raadslid Van Riemsdijk
had meer aanspraak, ook van wege meerdere
bekwaamheden, maar hij had steeds behoord onder
de krachtigste tegenstanders van Siberg. Deze kon
daarentegen Wiese geheel naar zijne hand zetten. Het
was dan in geenen deele twijfelachtig geweest
wie in de betrekking van Directeur-Generaal zou
geplaatst worden, dewijl in dat geval Siberg voortgaan
kon met alles te besturen. Het schijnt dat
het den nieuwen Opperlandvoogd aan alle veerkracht
of zelfstandigheid heeft ontbroken, en dat
het goede dat nog onder zijn bestuur is verrigt,
toegeschreven kan worden aan het jonge Raadslid
Van Lennep, wiens invloed bij Wiese zeer groot
moet geweest zijn. Eene groote angstvalligheid in
regeringzaken heeft zijn bewind gekenmerkt, dat
misschien ten deele aan het voorloopige daarvan
mag worden toegeschreven. — Het jaar 1806 is vooral
noodlottig geweest voor Java, zoo door de toen
uitgebarsten onlusten in Cheribon, waarvan zijn
bestuur het einde niet heeft mogen zien, als door
de rampen, aan 's Lands Eskader overgekomen.
Hetzij dat de weinige werkzaamheden of het
weinige verblijf op de opene zee, bij officieren en
matrozen, ongunstig werkte op de gezondheid en
opgeruimdheid van geest, dan wel dat het tropisch
klimaat in het algemeen zoodanigen ungünstigen
invloed uitoefende, dan of beiderlei oorzaken