0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

164 ZESDE HOOFDSTUK.
Eene gehechtheid, ja vastklemmen aan het
oude is bij Pous, evenmin te miskennen als bij
Nederburgh, en gelijkerwijze zijne partijdigheid
tegen D. Van Hogendorp. Nogtans wordt bij Pous
het bestaan van veel misbruiken erkend. Met loedwezen
komt hij tot de bekentenis dat in het tienjarig
tijdvak, van 1781 tot 1791, het verlies op de
retourschepen, dat gewoonlijk werd berekend op
4y2 %> klom tot 14 ten honderd en dat hem, na
een naauwkeurig onderzoek was gebleken, «dat
ruim de helft der verongelukte schepen, deze ramp
aan de onkunde, en nog meer aan de sterke dranken,
als jenever, arak of brandewijn, te danken
heeft, daar ik,» laat hij er op volgen bl. 73,
«ettelijke voorbeelden zou kunnen opgeven van
eigene Oost-Indische schepen, welkers verlies het
bewezen is veroorzaakt te zijn, doordien op dien
tijd, de wachthebbende Officieren beschonken en
dus tot hunne dienst onbekwaam waren. » Hij
haalt, als voorbeeld aan het schip Breslau, dat met
schoon weder in 1784, in de Golf van Boulogne,
strandde, en het schip Eensburg dat ter reede van
Whampoa (bij Kanton), door het openlaten der
onderste geschutpoorten, achter zijne ankers zonk.
Daarentegen wordt vermeld dat gedurende de jaren
1783—1793, van de 75 ingehuurde schepen, slechts
vier waren verongelukt ').
Verder beklaagt Pous het'( hoe do ondervinding,
vooral in den laatsten oorlog, heeft bevestigd (blz.
76) «dat eerlijkheid, zuivere vaderlandsliefde en
goede zeden, zelden de voorkeur in het begeven
van gewigtige posten, vooral in de Oost-Indiën
1) Dit cijfer mankt een verlies van ruim vijf ten honderd.