0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

TWAALFDE HOOFDSTUK.
De eerste afdeeling verliet de reede van Madras,
den 18° van Grasmaand 1811, de tweede ging eenige
dagen later van dezelfde plaats, terwijl de derde
afdeeling, uit de Scipio, hebbende den Schout-Bij-
Nacht Stepford aan boord, — die, ten gevolge van
het overlijden van den Admiraal Drury het bevel
zou voeren, —en drie fregatten bestaande, van Mauritius
regelregt naar Java vertrok. Deze laatste
schepen kwamen tijdig genoeg, dewijl de andere
schepen in de golf van Bengale tegen zware orkanen
hadden te worstelen gehad, welke eenige bodems
van de tweede afdeeling op de kust van Koromandel
hadden doen verloren gaan. Die schepen, na zich
te Puloe Pinang vereenigd te hebben, wierpen den
In van Zomermaand het anker voor Malakka, alwaar
Lord Minto en Sir Samuel Auchmuty,
Luitenant-Generaal Bevelhebber der landingstroepen,
zich bereids sedert eenige weken , met de troepen
uit Bengale gekomen, bevonden.
Het was te begrijpen dat, zoodra de Engelschen
in Straat Malakka eene aanzienlijke krijgsmagt
bijeen bragten, en nog groote versterking wachtende
waren, zulks te Batavia geen geheim bleef, bovenal
toen Lord Minto zelf te Malakka, waar zoo veel
Hollanders woonachtig waren, was aangekomen.
Van daar de steeds vermeerderende waakzaamheid
van Daendels, en van daar bij zijn aftreden, zijne
aanbevelingen aan den nieuwen Opperlandvoogd.
Toch scheen men uit de maatregelen van Janssens
te moeten opmaken dat het gevaar zoo dringend
niet was als zijn voorganger het zich had voorgespiegeld.
Evenwel, met niets anders dan met de
werkzaamheden van den krijg hield men zich bezig.
In dier voege bleef het, en ging Hooimaand voorbij