0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

280 TIENDE HOOFDSTUK.
«De beoordeeling mijner verrigtingen moet nimmer
afgescheiden worden van die der buitengewone en
noodlottige omstandigheden waarin ik mij aanhoudend
bevonden heb. » — « De vijand bedreigde
Java van den zeekant; Javaansche vorsten, stout
geworden door liet denkbeeld onzer onmagt, waanden
den tijd geboren, om ons de wet te kunnen
stellen; en de geldmiddelen waren uitgeput, terwijl
het stilstaan der zeevaart al de hulpmiddelen der
laatste jaren afsneed. Behoef ik dan te zeggen,
dat, om te midden van deze noodlottige omstandigheden
, de waardigheid van het Hollandsch Gouvernement
staande te houden, en in het inwendig
bestuur alle verouderde gebreken, waartoe tot
dus verre alle vorige pogingen vruchteloos waren
aangewend, dadelijk te verbeteren, het veelmalen
noodzakelijk is geweest, mij boven alle formen te
verheffen, en geene andere wet te kennen dan het
behoud van de aan mij toevertrouwde bezittingen.
Dit was de mondelinge last, welke ik voor mijn
vertrek had ontvangen '), en ik werd ook, door
het ontvangen der goedkeuring van het Gouvernement
over mijne eerste verrigtingen aangemoedigd
om dat voetspoor niet te verlaten.»
Daendels voegt hierbij een gedeelte der missive,
door den Minister van Koloniën, van den 13 n van
HERMAN WILLEM DAENDELS, Kidder, Luitenant-Generaal &c. in de
jaren 1808—1811. In 'sGravenhage 1814. In folio. De eerste Band
bevat zijn Verslag, dat alhier aangehaald wordt, groot 128 bl. De
drie volgende zijn Bijlagen. Bij aanhaling van het eerste Deel
zal het woord Verslag gebruikt worden.
1) Dit laat zich zeer wel overeen brengen met des Konings besluit
van den 9 11 van Sprokkelmaand 1807, om het ontslag van de Hooge
Kegering aan Daendels over te laten.