0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

DERDE HOOFDSTUK. 63
door tusschenkomst van de beide Commissarissen
der Bataafsche Republiek bij het Hof van Sint
James J. L. Vitriarius en J. D. Pasteur, aan de
scheepsbevelhebbers in Lentemaand aangebragt, om
ten spoedigste op hunne verantwoordelijkheid de
Britsche havens te verlaten, te eenenmale ontijdig.
Intusschen liep het aan tot het einde van Zomermaand,
alvorens er verder iets belangrijks ten aanzien
der in beslag genomene schepen gebeurde, en
werden die eerst op den 7 n van Hooimaand in bezit
genomen. —- Ofschoon reeds sedert het leggen van
het embargo, de Engelschen ook in volle zee de
Nederlandsche schepen aanhielden en opbragten,
werd de oorlogsverklaring eerst den 15 n van Herfstmaand
1795 uitgevaardigd.
De treurige opsomming der O. I. schepen, welke
door de Engelschen in volle zee aangehouden en,
tot daar onbewust van den oorlog, opgebragt, of
die, van de uitgebroken vijandelijkheden kennis
hebbende, den Engelschman in handen vielen, -zij
hier achter wege gelaten. Behalve de Retourschepen
in Noorwegen behouden, kwamen er noovier
te Lissabon en te St. Ubes binnen: de Phcnicier,
Ceylon, de Standvastigheid en Noord-Holland,
waarvan de waarde der ladingen op ongeveer 25
ton schats werd begroot.
Bewindhebberen van de Oost-Indische Maatschappij
, hoezeer met nabij zijnde vernietiging
bedreigd, hadden evenwel niet nagelaten, om
zoo veel hun doenlijk was, in den loop der zaken
alle verwarring voor te komen en hadden hunne
gedachten op het eerlange afloopen van het octrooi
laten gaan. Immers de belangen der Deelhebberen
waren hun door de belanghebbenden toevertrouwd.