0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

DERDE HOOFDSTUK. 69
Den 17" van Herfstmaand bereikte men eene
kleine haven in Noorwegen in het geheel vijf
zeilen sterk, waaronder vier retourschepen. Men
bereikte Drontheim. Nog drie schepen dier Vloot
kwamen elders in Noorwegen binnen, in alles juist
de rijkste ladingen inhebbende, zoodat ruim zestig
ton gouds in behouden haven was binnengevallen.
Doch aldaar was de waarde veel minder dan in
het Vaderland. — Men beproefde het, in Bloeimaand
van het volgende jaar, om het anker te ligten ten
einde te trachten eene vaderlandsche haven te
bereiken. Doch nu werd men door Engelsche
schepen gejaagd en viel te Bergen binnen. Hier
werden door Fransche en Hollandsche kapers vele
Engelsche prijzen binnengebragt zoodat steeds Engelsche
oorlogschepen voor den wal kruisten.
Zelfs kwamen ligtere Engelsche vaartuigen naar
binnen, om als verspieders te dienen. Daar tegen
was niets te doen, zoodat voor en na, alhoewel
tot spotprijzen, de ladingen der Oost-Indische schepen,
moesten te gelde gemaakt worden. Men kan
nagaan hoe weinig zelfs van de ladingen dier
schepen, welke den vijand ontkomen waren, aan
het bewind in de republiek te goede kwam, dewijl bij
de geringe opbrengst nog veel maandgelden en de
behoeften aan boord, waarin voorzien moest worden,
de berekende waarde kwamen verminderen.
Het Comité voor de Indische zaken, in den beginne
van het jaar 1796 in werking getreden, was
van oordeel dat zijne taak zich niet bepaalde om
het overgenomen bewind, naar tijd en omstandigheden
mogten toelaten, voort te zetten, maar tevens
om de bestaande gebreken weg te nemen en een
plan te- beramen voor een nieuw, verbeterd on