0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

342 ELFDE HOOFDSTUK.
Woelang te eerder welkom. Eadeen Eongo deed in
Slagtmaand 1810 een inval in 's Keizers landen en
in het Nederlandsche district Demak. Het scheen
dat de Prins verder wilde doordringen naar Toeban,
Sidaijoe en Soerabaya, waar vroeger andere oproerkraaiers
zich jaren lang hadden weten staande te
houden, en de magt des Keizers en der Oost-
Indische Compagnie hadden getart.
Van een man zoo werkzaam als de Algemeene
Landvoogd, was niet te verwachten dat hij dralen
zoude, zoodra het er op aankwam. — Van de zijde
van den Sultan was alles geheim gehouden, en
gcene waarschuwing tot Daendels gekomen. Hij
zag alles rustig aan; had evenwel eenige duizenden
in de wapenen geroepen. Hij handelde als de tijo-er
die geduldig afwacht het gunstige oogenblik om
een' noodlottigen sprong te doen en het uitgekozen
slachtoffer te verpletteren. — Daendels evenwel
werd door velen met trouw en ijver gediend, want
hij verstond de kunst zijne menschen wel te kiezen;
die in zijn vertrouwen deelden, waren bekwame,
werkzame mannen '). Hij dus was in tijds Gewaarschuwd
van hetgeen in het Mataramsche Eijk
broeide. Terwijl hij 3000 man, van verschillende
kanten, te Samarang bijeen bragt, zond hij den
President der Hooge Eegering naar Djokjokarta
1) Aan do bekwaamheid van Daendels, in de keuze der personen
tot uitvoering zijner ontwerpen, wordt hulde bewezen in den Brief van
J. VAN DEN BOSCH bl. 23 waar het heet « dat het toestaan dier groote
traktementen geenszins aan het oogmerk zoude hebben beantwoord,
indien de Generaal DAENDELS (en hierin moet men aan zijne goedo
keuze hulde doen) niet aan eciicn MÜNTIIINGE, VEECKENS, BAÜEK,
CIUNSSEN, VAN ZEVENHOVEN, TALMAN, GOLDBACH, VAN BEÜ-
SICUEM, en eenige anderen, eenen ruinieren werkkring van werkzaamheden
had aangewezen.»